Regisseur Jean van de Velde:
‘Bram
Fischer liet zich leiden door zijn idealen’
(Maandblad Zuid-Afrika, april 2017)
Op 13 april gaat de
Nederlands-Zuid-Afrikaanse speelfilm Bram
Fischer in première. De film vertelt het verhaal van de blanke advocaat
Bram Fischer, die Nelson Mandela en zijn mede-beschuldigden verdedigt tijdens
het Rivoniaproces. Eigenlijk had Fischer zelf ook in de beklaagdenbank moeten
zitten…
Jean van de Velde |
Op 11 juni 1963 doet de Zuid-Afrikaanse politie een inval op de boerderij Liliesleaf in Rivonia, een buitenwijk van Johannesburg. In één klap worden vrijwel alle leiders van het ANC en de Zuid-Afrikaanse communistische partij opgepakt. Het bewijsmateriaal dat wordt aangetroffen, is verdoemend. Hier werd Operatie Mayibuye voorbereid, de gewapende strijd tegen de apartheid. Als de rechtszaak begint, wordt Nelson Mandela, die al eerder gearresteerd is, als ‘Accused No 1’ aan de groep toegevoegd. In de film zijn er drie advocaten die de activisten verdedigen: George Bizos, Joel Joffe en, de belangrijkste, Bram Fischer, telg uit een bekende Afrikaner familie en Deken van de Orde van Advocaten. Fischer speelt echter een dubbelrol: het is slechts bij toeval dat hij zélf tijdens de inval niet op Liliesleaf was. Want Fischer is de leider van de verboden Zuid-Afrikaanse communistische partij… Niemand is meer geschikt om Mandela en de anderen te verdedigen dan Fischer. Maar hierdoor vestigt hij ook de aandacht op zichzelf. Ondertussen dringt Mandela erop aan dat Fischer de gewapende strijd voortzet. Maar Fischer is ook huisvader; hij heeft een vrouw, Molly, en drie kinderen. Hij brengt niet alleen zichzelf, maar ook zijn gezin in gevaar.
‘Geschiedenis komt in 50 tinten grijs’
Bram Fischer is een Nederlands-Zuid-Afrikaanse
coproductie. Drijvende kracht is regisseur Jean van de Velde. Het continent
Afrika is voor Van de Velde vertrouwd terrein: hij is geboren in Belgisch
Congo, waar hij tot zijn dertiende heeft gewoond. ‘Het is toch’, zegt hij, met
een verwijzing naar Oeroeg van Hella
Haasse, ‘het landschap waar je uit geweven bent.’ Hij was drie of vier toen hij
voor het eerst naar Nederland kwam en tot zijn verbazing alleen maar witte
mensen om zich heen zag. Zijn Afrikaanse jeugd zou zijn kijk op de wereld en op
verhoudingen tussen bevolkingsgroepen voorgoed bepalen.
Het idee
voor Bram Fischer ontstond toen Van
de Velde een script in handen kreeg dat gebaseerd was op de memoires van
advocaat Joel Joffe, The State Versus
Nelson Mandela. Wat Van de Velde aansprak, was dat Joffes verhaal de
complexiteit van de geschiedenis zo duidelijk liet zien. ‘Er wordt vaak gedacht
dat Mandela de enige was die in opstand kwam. Of dat hij de enige was die
veroordeeld werd. Maar hij was deel van een groep, en die groep bestond uit
mensen van alle rassen: zwart, bruin, blank, Indiër… Veel blanken die aan het
verzet deelnamen, zoals Dennis Goldberg en Lionel Bernstein, waren joods. Het
was dus niet zomaar een strijd van zwart tegen wit.’
Een thema
dat Van de Velde zelf heeft ingebracht, is het idee ‘dat water sterker is dan
steen’. ‘Volgens mij paste dat wel bij Fischers gedachtegoed. In de film
stellen we vragen over de keuze van Mandela en Umkhonto we Sizwe voor gewapend
verzet. Zelf geloof ik niet in keiharde confrontaties. Maar ik kan me wel
voorstellen dat Fischer dacht dat er een moment komt waarop het water je tot de
lippen staat, en er geen andere uitweg meer is. Maar je moet tot het uiterste
blijven proberen om de weg van de redelijkheid te bewandelen. Via de wet, via
elkaar begrijpen… Ja, ik ben wat dat betreft een softie.’
Ná zijn
vrijlating in 1990 zou Nelson Mandela natuurlijk ook zelf iedereen de hand reiken.
Van de Velde verwondert zich erover dat Mandela zelfs de grootheid had om Percy
Yutar, de openbaar aanklager tijdens het Rivoniaproces, uit te nodigen voor de
lunch, ‘en dan nog de fijnzinnigheid te hebben om hem een koosjere lunch aan te
bieden ook’. Van de Velde is zich ervan bewust dat er nu stemmen opgaan dat
Mandela’s verzoenende houding te makkelijk was geweest, dat hij een ‘sell-out’ zou
zijn geweest voor zijn eigen mensen. Maar daar haalt hij zijn schouders over
op. ‘Iedereen reageert vanuit zijn eigen wereldbeeld. Het enige wat ik ervan
kan zeggen is dat er in Zuid-Afrika een omwenteling heeft plaatsgevonden die
met relatief weinig bloedvergieten gepaard ging. Ik ben blij dat hij was zoals hij
was, ook al heeft hij achteraf gezien wellicht tekortkomingen gehad.’
Peter Paul Muller als Bram Fischer en Antoinette Louw als Molly |
Fischers dilemma’s
Bij Bram
Fischer proefde Van de Velde een aantal dilemma’s. ‘Je hebt een ideaal en je
bent bereid daar heel ver voor te gaan. Maar je neemt wel je familie erin mee.’
Van de Velde heeft niet alleen met Fischers dochters gesproken, maar ook met de
dochter van Lionel Bernstein, met Ahmed Kathrada en George Bizos. Telkens weer was
er hetzelfde besef: we slepen onze dierbaren mee.
Daarnaast
kwam Fischer uit alle bronnen op Van de Velde over als een redelijke en zachtaardige
man. ‘Ik meen dat het Hilda Bernstein was die in The World That Was Ours – een prachtig boek! – schreef dat er een
soort zachtmoedigheid over de rechtszaal neerdaalde als Bram sprak. Zijn
communisme was vooral gebaseerd op het feit dat het de enige stroming was die
zwart en blank gelijkstelde. Het ging hem niet om het marxisme als economische theorie,
het ging hem om gelijkheid. En dan kom je met zo’n zacht karakter middenin de strijd
terecht. Wanneer – zoals ik Joël Joffe laat zeggen – geef je je zachtaardigheid
op?’
Fischer was
afkomstig uit een vooraanstaande Afrikaner familie. In de film wordt zijn Afrikanerschap
bijvoorbeeld weerspiegeld door zijn passie voor rugby, en zijn korte broek. Van
de Velde: ‘Als Joffe zegt: “Die rechter is een echte Afrikaner”, dan zegt Fischer:
“Ja, ik ook.” Ik denk dat hij het stadium van verscheurdheid tussen zijn politieke
idealen en zijn loyaliteit aan het Afrikanerdom al voorbij was. Hij stuurde
zijn kinderen bijvoorbeeld naar een Engelse school. Hij heeft tegen zijn oudste
dochter Ruth gezegd: “De toekomst gaat Engels worden.”’
Waarheidsgetrouw
De film is
opgenomen op een aantal historische locaties: de oorspronkelijke rechtszaal
waar het proces werd gehouden in het Paleis van Justitie in Pretoria, de cellen
onder deze rechtbank, en ook de cel in het Fort (nu: Constitution Hill) in
Johannesburg, waar Nelson Mandela gevangen had gezeten voor hij met de groep
werd herenigd. Eén ding heeft Van de Velde veranderd. In de film zitten de
verdachten op een bankje achter de rechter, met hun gezicht naar de zaal. Van
de Velde: ‘In werkelijkheid zaten ze naast elkaar op de eerste rij, achter de
verdediging. Maar dit bankje was visueel interessanter, want je hebt ze in één
shot bij elkaar. Dat bankje was voor vips, een soort eretribune, bijvoorbeeld
voor wanneer het nationale cricketteam een dagje kwam kijken.’
Om de film
zo authentiek mogelijk te laten overkomen, heeft Van de Velde veel moeite
gedaan met de casting. De hoofdrol wordt vertolkt door de Nederlandse acteur
Peter Paul Muller (Gooische vrouwen, All
Stars); de andere rollen worden gespeeld door Zuid-Afrikaanse acteurs. De
acteurs moesten een ‘behoorlijk hoog lookalike-gehalte’
hebben, en Van de Velde wilde per se een Zuid-Afrikaanse acteur – en niet de
zoveelste Engelsman of Amerikaan – voor de rol van Nelson Mandela. Ook details
als het busje van de droogskoonmakery
dat bij de inval op Liliesleaf door de politie als dekmantel werd gebruikt, en
het ouderwetse kopieerapparaat kloppen. De werktekeningen van Operatie Mayibuye
zijn afkomstig uit het oorspronkelijke dossier en zijn door de
rekwisietenafdeling nauwkeurig nagemaakt. Bepaalde dialogen zijn gebaseerd op
de originele hofverslagen. ‘Dat soort dingen probeer je allemaal goed te
krijgen’, legt Van de Velde uit, ‘omdat je weet dat je op andere punten moet
inleveren. De rechtszaak duurde negen maanden, de film is in twee uur klaar.’
Zuid-Afrikaanse
kijkers zullen zich misschien verbazen over de keuze voor de Nederlander Peter
Paul Muller voor de hoofdrol. Volgens Van de Velde was dit onvermijdelijk:
zonder Nederlandse hoofdrolspeler had hij nooit de financiering voor de film
rond gekregen. En hij heeft grote waardering voor Muller, met wie hij al
verschillende keren heeft samengewerkt. ‘Hij is taalgevoelig. En er zit een
binnenleven bij hem. Het is een zachtaardige, lieve jongen, maar wel met een
gereserveerde buitenkant. Als advocaat heb je altijd een soort schermpje, en Fischer
leidt een dubbelleven, dus je moet een soort decorum behouden.’
Muller heeft
hard gewerkt om zich voor de film een Afrikaans accent aan te meten. De
afwisseling van het Afrikaans en het Engels verhoogt de authenticiteit en geeft
de film een bijzondere dynamiek. ‘Ik vind het Afrikaans een prachtige taal’,
zegt Van de Velde. ‘En je kunt nooit een taal schuldig verklaren. Het is wat
anders als je die taal opdringt aan mensen die hem helemaal niet spreken, dan
vind ik het raar. Maar laat ze die taal verder lekker praten.’
Rivonia Trial |
Onbaatzuchtigheid
Van de Velde
hoopt dat het publiek na het zien van de film één ding onthoudt. ‘Dat wij hier
in het Westen – in Nederland, maar zeker ook in Zuid-Afrika – op de schouders
staan van mensen die zich lieten leiden door hun idealen. Die niet aan zichzelf
dachten, maar aan anderen, en niet alleen in het hier en nu, maar ook in een mogelijk
morgen. Fischer is het ultieme voorbeeld, omdat hij tégen zijn eigen volk vocht,
vóór een ander volk, en dat is nog veel dapperder. Die onbaatzuchtigheid mis ik
vaak in onze tijd.’
Na Wit licht en Hoe duur was de suiker is Bram
Fischer de derde film die Van de Velde in Zuid-Afrika heeft gemaakt. Hij
houdt van het werken daar. Het klimaat is een pré. Daarnaast is iedereen in het
bedrijf er uiterst professioneel en gemotiveerd. Ook voor Cape Town Film Studios
heeft hij niets dan lof. Hier worden ook veel Amerikaanse blockbusters
opgenomen. Maar anders dan de Amerikanen past Van de Velde er wel voor op om
met een heel team van buitenlanders te komen, ‘als een invasie aliens die het gras kaalvreten en dan weer
weggaan’. Bij het maken van Bram Fischer waren
Van de Velde, uitvoerend producente Chantal Nissen, acteur Peter Paul Muller en
de tweede cameravrouw de enige Nederlanders op de set. ‘Ik hoop dat Zuid-Afrikanen
niet het gevoel hebben dat een of andere buitenlander hun Fischer of Mandela
gekaapt heeft. Ik heb geprobeerd om het verhaal van binnenuit te vertellen, mét
de mensen uit Zuid-Afrika zelf. Dus ik hoop dat Zuid-Afrikanen zich in de film herkennen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten