Themanummer MZA bij het overlijden van Nelson Mandela, december 2013
Tien jaar lang, van 1983 tot 1993, was Ed
van Thijn burgemeester van Amsterdam. Tijdens zijn ambtsperiode werd Amsterdam
uitgeroepen tot anti-apartheidsstad. In 1990 stond hij naast Nelson Mandela op
het balkon van de Stadsschouwburg aan het Leidseplein. Madiba’s verzoenende
opstelling zou ook hem niet onberoerd laten.
Ed van Thijn
was al vanaf begin jaren zestig actief binnen de Nederlandse anti-apartheidsbeweging.
Hij was bestuurslid van het Comité Zuid-Afrika en medeorganisator van
diverse acties en demonstraties, zoals de boycot van Outspan-sinaasappelen. Ook
nam hij tijdens het Mandela-proces deel aan de picket line voor de Zuid-Afrikaanse ambassade. Het debat over de
Drie van Breda (1972) maakte hem echter opnieuw bewust van zijn eigen
ervaringen als joods jongetje tijdens de Tweede Wereldoorlog, eerst in kamp
Westerbork en later als onderduiker. Vanaf dat moment, schrijft hij in zijn
autobiografie Het verhaal, wilde hij politiek
gaan bedrijven vanuit zijn eigen identiteit, waar zijn joodse afkomst een
essentieel onderdeel van uitmaakte: ‘Wat blijft, en wat nu ook zijn vaste
plaats krijgt, is een verinnerlijkt verzet tegen alles wat riekt naar racisme
of vreemdelingenhaat.’ Voor Van Thijn had zijn betrokkenheid bij de
anti-apartheidsstrijd dan ook een heel persoonlijke, emotionele lading. ‘Voor
mij was er in toenemende mate sprake van een rechtstreeks verband, omdat de
apartheid gebaseerd was op een rassenleer’, zegt hij tijdens een interview in
februari 2013. ‘Hoewel de omstandigheden uiteraard totaal verschilden, was de
ideologie – dat er onderscheid werd gemaakt tussen Übermensch en Untermensch
– hetzelfde. Natuurlijk hoef je de oorlog niet meegemaakt te hebben om elke rassenleer
fundamenteel te verwerpen en tegen discriminatie te zijn. Gelukkig maar, anders
zou er vandaag helemaal niemand meer tegen zijn, en er is toch al te weinig
verzet tegen racisme. Maar voor mij was er een duidelijke parallel.’
De mens die voor je stond
Toen Nelson
Mandela na 27 jaar werd vrijgelaten uit de gevangenis, werd Van Thijn volkomen
verrast door Mandela’s verzoenende opstelling. ‘We verwachtten dat hij met een
enorme wrok naar buiten zou komen. Dat is het bekende beeld. Naar welk conflict
je ook kijkt – of dat nu in het Midden-Oosten is, of Nederland-Duitsland
destijds, of de Chinees-Japanse oorlog of waar ook ter wereld – je ziet elke
keer weer dat onderdrukte volkeren haatdragend zijn, en dat is begrijpelijk.
Mandela was een grote uitzondering, en dat is hij ook gebleven, helaas. Ik ken
geen tweede als Mandela.’
Ook
Mandela’s toespraak tijdens zijn eerste bezoek aan Amsterdam op 16 juni 1990
bevatte diezelfde boodschap van verzoening. Van Thijn stond naast hem op het
balkon van de Stadsschouwburg, terwijl Mandela de duizenden mensen op het
Leidseplein toesprak. ‘We hadden een veel strijdbaarder verhaal verwacht’,
geeft hij toe. ‘Ik had veel bewondering voor die verzoenende woorden en ik
besefte ook onmiddellijk hoe uniek dat was. Maar eerlijk gezegd deed het er
niet zozeer toe wat hij zei; het feit
dat hij daar stond en sprák, bracht ons al in verrukking. Het was het mooiste
moment – ik wil niet zeggen: van mijn leven, maar wel: van mijn politieke
leven.’
In De Magie van Mandela, een televisiedocumentaire
van Astrid Joosten uit 2009, zegt Wim Kok: ‘Hij vult een ruimte’. En Conny
Braam omschrijft Mandela’s fysieke charisma als: ‘iemand die licht gaf’. Ed van
Thijn kan deze indrukken alleen maar bevestigen. ‘De ruimte waar we toen waren,
kon hij moeilijk fysiek vullen; dat was het Leidseplein. Toch deed hij dat. Het
charisma spatte er vanaf. Natuurlijk wordt dat charisma gevoed door wat je weet
van zijn geschiedenis. Maar het had ook te maken met zijn persoonlijkheid, met
de mens die voor je stond. Ik vond hem indrukwekkend, met zijn rijzige
gestalte. Een erudiete man. En aan de andere kant was hij heel gewoon. Ik heb
best moeite om beroemde mensen te ontmoeten, dan voel ik mezelf heel nietig.
Maar bij hem had ik dat helemaal niet. Mensen die zo bekend zijn, zijn vaak
heel hooghartig, en hij was het tegendeel. Hij was dankbaar voor alles wat we
voor hem deden en gedaan hadden. Easy-going
is het beste woord.’
Blijvende betekenis
Na dat
eerste bezoek aan Amsterdam zou Van Thijn Mandela nog meerdere keren ontmoeten,
zowel in Nederland als in Zuid-Afrika. Maar het langste en meest intensieve
gesprek vond plaats op diezelfde dag in 1990, toen ze samen van het Leidseplein
naar een PvdA-congres in De Meervaart reden. Mandela vroeg Van Thijn hoe deze,
als staatsrechtdeskundige, de toekomstige staatsinrichting van Zuid-Afrika zag.
Van Thijn herinnert zich dat hij in zijn antwoord de term ‘power sharing’ heeft gebruikt. ‘Power sharing betekent dat je ook de minderheden opneemt in je
coalitie. Dat het ANC onbeperkt aan de macht kan blijven, zag je natuurlijk al
aankomen op grond van de demografische verhoudingen. Maar het was maar een
voorbijgaand gesprek in een auto en blijkbaar lag de grondwet op dit punt toen
al min of meer vast.’
Bij een
andere gelegenheid vertelde Mandela Van Thijn dat hij op Robbeneiland onder
meer het dagboek van Anne Frank had gelezen. Dat had hij van Thabo Mbeki sr.
ook al eens gehoord, toen die op bezoek was in Amsterdam. ‘Mbeki vertelde dat
ze het pagina voor pagina doorgaven. Dat Anne Frank überhaupt aan de orde kwam,
deed mij natuurlijk wel wat. Ik heb er verder niet naar gevraagd, maar de
analogie was duidelijk. Ik kon me wel indenken wat ze daar in hun strijd tegen
de onderdrukking aan ontleenden.’
Van Thijn is
inmiddels verschillende keren in Zuid-Afrika geweest. Hij ging er onder meer op
familiebezoek, omdat zijn eerste onderduikouders – uiteindelijk zou hij op
achttien verschillende adressen worden ondergebracht – na de oorlog naar
Kaapstad zijn geëmigreerd. Vooral het Anti-apartheidsmuseum in Johannesburg
maakte diepe indruk op hem. ‘Ik heb daar eindeloos staan kijken naar die
beelden van protesterende mensen, die in grote massa’s over straat dansen en dan
beschoten worden. We denken wel eens dat wij met onze acties in Amsterdam en Londen
het regime hebben gebroken. Maar daar kon je zien dat de mensen het zélf hebben
gedaan, door zonder angst de straat op te gaan.’
Sinds 1994 zijn
er in Zuid-Afrika veel positieve ontwikkelingen te zien, vindt Van Thijn.
Hoewel er volgens hem ook nog wel iets te verbeteren valt, zoals de armoede in
de townships, de criminaliteit en verschillende vormen van racisme. Tegen die
achtergrond vindt hij het des te knapper dat Mandela er niet alleen in is
geslaagd om een nieuw regime te vestigen, maar dat hij dit ook heeft kunnen
doen zonder dat er geweld aan te pas kwam. De invloed van Mandela is blijvend,
denkt hij. ‘Er moet heus nog wel wat veranderen en het ANC is geen smetteloze
partij. Maar het volk heeft geproefd aan de verzoening en de betekenis van
Mandela gaat ver uit boven zijn overlijden. Ik verwacht niet dat het land terug
zal vallen in chaos en geweld.’
De hete adem van Mandela
In 2009
werkte Van Thijn mee aan de musical Amandla!,
een project van John Leerdam en zijn stichting Julius Leeft. Van Thijn speelde
hierin zichzelf als burgemeester, eerst twee keer in Paradiso in Amsterdam en
daarna vier keer in Zuid-Afrika. Met veel succes vertelde hij de anekdote hij ook
in de bundel Voor Nelson Mandela (red.
Bart Luirink, 2008) heeft gepubliceerd, over hoe hij vóór Mandela’s onthaal op
het Leidseplein door de Marnixstraat liep te ijsberen, telkens weer zijn
zorgvuldig uitgewerkte toespraak voor zich uit prevelend. Toen het gezelschap twee
uur te laat uiteindelijk arriveerde en de burgemeester aan zijn welkomstwoord over
Amsterdam anti-apartheidsstad wilde beginnen, werd hij door zijn grote held
abrupt afgekapt. Mandela wilde maar één ding weten: ‘Where is the toilet?’ ‘Het
publiek barstte in schaterlachen uit, ook in Zuid-Afrika.’ De tour door Zuid-Afrika
dreigde even scheef te lopen toen de bus waarmee het gezelschap rondtrok in
brand vloog, pal naast een tankstation. ‘Het was angstaanjagend’, herinnert Van
Thijn zich, ‘want het terrein was afgerasterd en de brandende bus versperde de
enige uitgang. We zaten opgesloten. Om
ons heen hoorden we de ene ontploffing na de andere, want in de winkel van dat
tankstation verkochten ze flessen butagas en die knalden uit elkaar. Zoals nu
nog op YouTube-filmpjes te zien is, ontplofte de bus zelf ook, stukje bij
beetje.’ Toch blikt Van Thijn met veel plezier op zijn korte loopbaan als
acteur terug. ‘Overal waar we kwamen, werkten we samen met plaatselijke koren
die schitterend konden zingen. Dat was ontroerend.’
Mandela’s
verzoenende houding heeft Van Thijn ook persoonlijk beïnvloed. Dat bleek
tijdens een herdenkingsbijeenkomst in Westerbork waarbij ook een oud-SS’er
aanwezig was. Plotseling voelde hij een onbedwingbare drang om hem een hand te
geven. ‘Ik denk niet dat ik ooit een streep kan zetten onder mijn herinneringen
aan de oorlog’, zegt hij achteraf. ‘Om die man een hand te geven, was een
behoefte die ik helemaal niet had voorzien. Dat was de hete adem van Mandela.’
Van Thijn
ziet de polarisering in de Nederlandse samenleving met lede ogen aan. Onder
zijn burgemeesterschap werd Amsterdam uitgeroepen tot anti-apartheidsstad. Dat
betekende niet alleen solidariteit met het ANC, maar ook aandacht voor sociale verhoudingen
in de eigen stad. ‘Toen ik aankwam, was een van de eerste dingen die ik
meemaakte, de moord op Kerwin Duinmeijer. In mijn laatste boek, Blessuretijd, beschrijf ik de jaren
tachtig in Amsterdam als een tijd van breed gedragen anti-racisme. In de jaren
negentig ebde dat weg, toen kwam Fortuyn op en later Wilders. Nu is racisme
doodgewoon. Wat dit land nodig heeft, is moreel leiderschap, niet alleen van burgemeesters
en ministers, maar ook van onderop. Denk maar weer aan de dansende menigtes in
Zuid-Afrika. Mandela heeft het niet alleen gedaan.’