(Deze recensie is op 28 april 2020 verschenen in Spectrum, het online tijdschrift van het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam.)
Het
verschijnen van Grensgeval, de nieuwe roman van Marita van der
Vyver, leidde eind 2019 in Zuid-Afrika tot felle reacties. Van der
Vyver is al sinds haar debuut Griet skryf ’n sprokie (1992) de
publiekslieveling van de Afrikaanse literatuur. Maar dit boek werd haar niet
door iedereen in dank afgenomen.
Van der
Vyver beschrijft in Grensgeval de traumatische ervaringen van
jonge Zuid-Afrikaanse dienstplichtigen tijdens de zogenaamde “Grensoorlog” en
de doorwerking daarvan in de levens van de soldaten en hun families, tot op de
dag van vandaag. Daarnaast onderzoekt ze wat de gevolgen van de oorlog waren
voor de Cubaanse soldaten die destijds aan de andere kant vochten.
De
Grensoorlog vond plaats tussen 1966 en 1988. In Angola streefde UNITA naar
bevrijding van de koloniale overheersing door Portugal. UNITA kreeg steun van
Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. Een tweede onafhankelijkheidsbeweging,
SWAPO, werd gesteund door Rusland, Oost-Duitsland en Cuba. De Zuid-Afrikaanse
regering had ook een eigen belang in Angola. Het ANC had paramilitaire
trainingskampen in de buurlanden, vanwaar onafhankelijkheidsstrijders
Zuid-Afrika binnenkwamen om aanslagen te plegen tegen het
apartheidsbewind.
Voor
Zuid-Afrikaanse soldaten groeide de Grensoorlog uit tot een trauma dat
vergelijkbaar is met wat “Vietnam” voor veteranen in de Verenigde Staten
betekende. De bevolking mocht namelijk niet weten dat de soldaten operaties
uitvoerden op Angolees grondgebied. Zuid-Afrika was niet alleen maar de underdog die
zich verdedigde tegen het oprukkende communisme; nee, door de grens over te
steken, was het land zelf agressor geworden. Toen de soldaten terugkwamen van
hun tijd aan de grens, merkten ze dat het thuisfront niets wist van wat zij in
“het bos” hadden meegemaakt. Er was geen begrip voor hun ervaringen; PTSS was
toen nog een onbekend fenomeen. Daarnaast begon de publieke opinie te draaien.
Het leek er steeds meer op dat ze in een “foute oorlog” hadden gevochten.
Zoektocht
naar de dochter van een gesneuvelde soldaat
De
hoofdpersoon van Grensgeval is Theresa, een vrouw van
middelbare leeftijd die een onopvallend bestaan leidt als redactrice van
tijdschriftverhalen. Na de dood van haar ex-man Theo ontdekt ze in een oude
schoenendoos herinneringen aan de zomer van 1975, toen Theo als 19-jarige soldaat
op de grens gelegerd was. Tussen de foto’s, brieven en dagboeken vindt Theresa
een met bloed besmeurde envelop met daarin een brief van een Cubaanse soldaat
aan zijn pasgeboren dochter.
Theresa
besluit naar Cuba af te reizen om deze dochter, Mercedes, op te sporen en zo
iets van Theo’s schuld – door zijn deelname aan de oorlog – goed te
maken. En van haar eigen schuld, want ze is weet dat de oorlog
ook in haar naam gevoerd is, hoewel ze als tiener nauwelijks besefte wat er
gebeurde.
In de roman
wisselen hoofdstukken in het heden zich af met hoofstukken die in het verleden
spelen. Theresa was in 1975 15 jaar oud, een echte bakvis die ervan droomde om
met haar eerste vriendje “al die pad” te gaan. Ze genoot een beschermde en
bevoorrechte jeugd, heel anders dan het leven van haar leeftijdsgenoten in de
townships (een half jaar later zal de Soweto-opstand uitbreken), en al helemaal
anders dan de ervaringen van Theo op de grens.
Op Cuba
krijgt Theresa hulp van de jonge gids Oreste en zijn oom, de taxichauffeur
Ruben. Zij zullen haar op haar speurtocht vergezellen. Ook maakt ze kennis met
de vrienden van Ruben, deels veteranen uit de Angola-oorlog. Het blijkt dat de
oorlog ook bij de Cubaanse bevolking diepe sporen nagelaten heeft. Net als de
Zuid-Afrikaanse soldaten waren ook de Cubaanse militairen nog piepjong geweest,
verzeild in een oorlog die niet de hunne was. Wat déden ze eigenlijk in
Angola?!
“Voor
alle mannen die niet wilden gaan…”
De
verhaallijn die in het verleden speelt, volgt Theresa’s eigen ontwikkeling en
haar relatie met Theo. In de eerste jaren van hun huwelijk was Theresa zich
niet bewust van Theo’s duistere herinneringen. Gaandeweg begint hij echter
steeds meer psychische problemen te krijgen, totdat hij na een reeks van
dramatische gebeurtenissen totaal instort.
Niet
toevallig is de roman opgedragen aan de nagedachtenis van David Bishop, Van der
Vyvers eerste man, die zelf ook gebukt ging onder PTSS na zijn ervaringen op de
grens en die ongeveer twee jaar geleden in een psychiatrische inrichting is
overleden. Het boek is ook opgedragen aan “al die mans wat nie wou gaan nie en
al die vroue wat nie kon bly nie”.
“Grensliteratuur”
is in Zuid-Afrika uitgegroeid tot een literair genre. Er zijn echter maar
weinig vrouwelijke auteurs die hun hand aan dit genre gewaagd hebben. Wat Van
der Vyvers roman nieuw en verrijkend maakt, is dat zij focust op de
overeenkomsten tussen de Zuid-Afrikaanse en de Cubaanse beleving van de oorlog
en zijn gevolgen.
Cuba’s
vergane glorie
In Grensgeval stelt
Van der Vyver de Grensoorlog voor als een zinloze oorlog, en plaatst ze
vraagtekens bij het nut van oorlog in het algemeen. In haar kritiek op de
Grensoorlog staat ze niet alleen. Maar voor sommige veteranen die destijds op
de Grens hebben gevochten, is deze boodschap nog altijd moeilijk te verteren –
zeker uit de pen van een vrouwelijke auteur.
Tegelijkertijd
is de roman “vintage Marita”: vlot en trefzeker geschreven; reisverhaal,
speurverhaal en liefdesgeschiedenis in een. Van der Vyver verlustigt zich aan
de romantiek van de Cubaanse ruimte. Ze schetst een beeld van een zonovergoten
landschap met grote, felgekleurde auto’s en tropische cocktails aan de bar van
een hotel dat betere tijden gekend heeft, en roept zo herinneringen op aan de
jaren zestig, toen Hemingway op Cuba zijn boeken schreef en filmsterren als
Frank Sinatra en Ava Gardner er vakantie hielden. Maar tegelijk laat ze zien
dat het eiland in de greep is van armoede, verval, en teleurstelling over wat
er terecht is gekomen van de revolutionaire idealen.
Zijn
lichtheid ontleent de roman vooral aan de ontluikende liefdesrelatie tussen
Theresa en Ruben. Maar deze “middeljariges” zijn inmiddels te
voorzichtig om, zoals de 15-jarige Theresa het noemde, “al die pad” te gaan. De
omgang tussen de Zuid-Afrikaanse Theresa en de Cubaanse Ruben – vol deernis en
diepe menselijkheid – wordt prachtig en met humor beschreven.
Marita van
der Vyver, Grensgeval. Kaapstad: Penguin Random House Suid-Afrika,
2019. ISBN 9781485903796, prijs: R280.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten