Bij het overlijden van André P. Brink
In de avond van 6 februari 2015
overleed de Zuid-Afrikaanse schrijver André P. Brink, aan boord van het
KLM-vliegtuig van Amsterdam naar Kaapstad. Brink was op de terugweg na een
bezoek aan België, waar hij op 2 februari een eredoctoraat
van de Francophone Université catholique de Louvain in ontvangst had mogen
nemen. Er bestaat een prachtige video-opname van deze plechtigheid. Brink zit
in een rolstoel, en ondanks zijn rode toga ziet hij er broos en kwetsbaar uit.
Maar de toespraak die hij houdt, is indrukwekkend. Ondanks zijn hoge leeftijd –
hij zou op 29 mei 80 zijn geworden – spreekt hij – uit het hoofd – in prachtige
volzinnen, in vloeiend Frans. In een toespraak die volledig tot de Leuvense studenten gericht is, houdt hij, met verwijzing naar het
Antigone-personage uit de Griekse mythologie én de recente aanslag op het
Franse satirische tijdschrift Charlie
Hebdo, een pleidooi voor een onderzoekende levenshouding en een kritische opstelling tegenover alle vormen van macht. Dit optreden moet Brink een uiterste krachtsinspanning hebben gekost. Maar
zijn oproep getuigt opnieuw van de eruditie en de strijdbaarheid die we zo goed
van Brink kennen en die we tijdens zijn lange schrijversloopbaan zo bewonderd
hebben. We mogen dankbaar zijn voor deze laatste beelden, waarin Brink nog één
keer zijn kritische stem laat horen. Het herinnert aan het laatste woord van de
Noorse schrijver Henrik Ibsen, dat Brink gebruikte als titel van één van zijn
bekendste romans: ‘Inteendeel!’
Brinks laatste reis begon in
Amsterdam, dat hij in een
interview dat ik in 1996 met hem deed voor het Nederlandse dagblad Trouw, een van zijn ‘gunstelingstede’
op deze aarde noemde. Het was mijn eerste ontmoeting met Brink, op zijn kantoor
op de campus van de Universiteit van Kaapstad. In 2009 zou ik hem opnieuw
interviewen, toen in Amsterdam. Tussendoor en in de jaren die volgden,
zouden we elkaar geregeld tegenkomen, bij boekpresentaties en toen hij in 2003
de Van Wyk Louw-lezing hield aan de Universiteit van Johannesburg. Ik heb hem
leren kennen als een ouderwets hoffelijke man, met een oprechte belangstelling
voor de persoon tegenover hem, en ik ben dankbaar dat ik hem, op een eenvoudige
manier, een vriend kon noemen.
De laatste keer dat we elkaar
zagen, was in Stellenbosch, bij het Woordfees van 2013. Wat was ik blij dat ik
hem een exemplaar van Maandblad
Zuid-Afrika kon geven, waarvan ik toen net een half jaar hoofdredacteur
was. Brink oogde ook toen al broos, en ik wist dat als ik iets wilde zeggen, ik
deze gelegenheid niet voorbij moest laten gaan. André Brink is, samen met
Etienne van Heerden en Antjie Krog, één van de schrijvers die in de jaren
negentig mijn visie op Zuid-Afrika hebben bepaald. En het Maandblad, in al zijn
beperktheid, is mijn manier om gevolg te geven aan wat ik onder meer bij Brink
heb mogen leren. Dat hele gesprek, op de trappen van het SASOL Kunsmuseum,
heeft waarschijnlijk nog geen drie minuten geduurd. Maar ik geloof dat hij het
wel begreep.
André Brink heeft met zijn
realistische romans uit de jaren zeventig veel Nederlanders bewust gemaakt van
de verwerpelijkheid van het apartheidssysteem. Waarschijnlijk zal men achteraf
zeggen dat hier zijn grootste betekenis lag. Ten eerste heeft hij veel taal- en
volksgenoten door zijn romans de ogen geopend voor de misstanden onder het
apartheidsregime en zo bijgedragen aan een klimaat waarin de vreedzame overgang
naar een vrij en democratisch land voor alle Zuid-Afrikanen begin jaren
negentig mogelijk werd. Ten tweede konden door de vele vertalingen en de populariteit
van zijn werk in het buitenland ook lezers buiten Zuid-Afrika kennisnemen van
wat er in dat land aan de gang was, waarmee hij voedsel gaf aan de kritische
houding ten opzichte van Zuid-Afrika. Ook deze internationale druk was een
factor die de afschaffing van de apartheidswetgeving, nu vijfentwintig jaar
geleden, heeft bespoedigd.
Zelf kwam ik aan het begin van de
jaren negentig voor het eerst met de Afrikaanse literatuur in aanraking, en het
waren vooral Brinks essaybundel Herontdekking
van een continent en de romans Sandkastele,
Inteendeel en Bidsprinkaan die mijn beeld van Zuid-Afrika mede hebben
vormgegeven.
Wat me bijblijft, is om te
beginnen Brinks geweldige eruditie. Er is Brink wel verweten dat hij met alle
literaire modes meewaaide. De waarheid is dat hij een bredere belezenheid bezat
dan de meesten van zijn critici. Hij had een enorme kennis van de Afrikaanse, Engelse,
Franse, Spaanse én Latijns-Amerikaanse literatuur. Daar kwam bij dat hij steeds
zijn vinger op de pols van nieuwe literaire ontwikkelingen had. Als hij zelf al
geen deel uitmaakte van de internationale literaire voorhoede, dan zat hij er in
ieder geval vlak achter. En hij was altijd één van de eersten om die nieuwe
trends, zoals het postmodernisme, het postkolonialisme en het magisch-realisme,
in Zuid-Afrika te introduceren, zowel als academicus en in zijn eigen
schrijfwerk.
Belangrijk voor zijn werk uit de
jaren negentig, was zijn verkenning van de verhalenschat van de andere
culturele tradities uit Zuid-Afrika, buiten de Afrikaanse en de Engelse. Het
postmoderne en magisch-realistische karakter van zijn romans stelde hem in
staat om thema’s en motieven uit uiteenlopende westerse en Afrikaanse tradities
bijeen te brengen en zo de rijkdom en verscheidenheid van Zuid-Afrika als
regenboognatie te vieren.
Later zou ook Brink teleurgesteld
raken over de criminaliteit en corruptie die in postapartheid Zuid-Afrika steeds
meer schering en inslag werden, en getrouw aan zijn principe om kritisch te
blijven tegenover alle vormen van
macht, stak hij zijn ongenoegen hierover niet onder stoelen of banken. Met beide boodschappen – zowel die van de
regenboognatie als die van de ontevreden burger die de machthebbers ter
verantwoording roept – hielp hij, net zoals hij in de jaren zeventig en tachtig
had gedaan, richting geven aan het discours van zijn tijd.
Op het moment van schrijven
moeten de bijzonderheden over Brinks overlijden nog bekend worden. Maar het
lijkt passend dat hij stierf onderweg van Europa naar Zuid-Afrika. Brink hield
van Europa en de Europese cultuur, hij heeft een belangrijke rol gespeeld om de
mensen in Europa bewust te maken van het onrecht van de apartheid, en hij zal
hier altijd gerespecteerd worden, wat het eredoctoraat uit Leuven glansrijk
illustreert. Maar hij was op weg naar Zuid-Afrika.
In ons interview uit 1996 verwees
hij naar Antigone, het mythische personage dat ook een belangrijke plaats innam
in zijn aanvaardingstoespraak in Leuven op 2 februari 2015. ‘Wat mij in dit
verhaal fascineert’, aldus Brink in 1996, ‘is de opstand tegen het “eigen”
gezag: Antigone verzette zich tegen haar eigen familie en haar eigen staat. Een
algemene opstand ten behoeve van iedereen die onderdrukt wordt, is te
gemakkelijk. Nee, je verzet moet doelgericht zijn en jezelf eigenlijk in een
probleemsituatie plaatsen.’ De Parijse studentenopstand van 1968 had Brink doordrongen
van de misstanden in zijn eigen land. Maar juist daarom besloot hij terug te
gaan. ‘Ik had vanuit Parijs de meest opstandige boeken kunnen schrijven. Maar
als je geen verantwoordelijkheid hoeft te dragen voor wat je denkt en zegt en
schrijft, wat doet het er dan eigenlijk toe?’
Ons tweede interview, in 2009,
vond plaats nadat Brinks dochter in 2006 aangevallen was tijdens een
overval op een restaurant in Somerset-Wes, en nadat in 2008 zijn neef, een zoon
van zijn zuster, de schrijfster Elsabé Steenberg, in zijn eigen huis vermoord
was. Het was voor Brink reden om opnieuw de internationale noodklok te luiden,
wat hem in eigen land niet door iedereen in dank werd afgenomen. Wilde hij maar
niet liever het voorbeeld van zijn collega J.M. Coetzee volgen en ook naar
Australië emigreren? Maar opnieuw koos Brink ervoor om de moeilijkheden niet
uit de weg te gaan en het kwaad van binnenuit te bestrijden. ‘Ik hoop dat
mensen zullen inzien dat het feit dat ik niet vertrek, dat ik ervoor kies om te
blijven, wat de situatie ook is, iets betekent. Ik ben wanhopig, ik ben
opstandig, maar weggaan zal ik niet.’
André Brinks aanvaardingstoespraak in Leuven was het laatste, grootse ‘Inteendeel!’ van een dappere,
fantastische schrijver, en een beminnelijk mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten