Maandblad Zuid-Afrika, december 2012
Op Robbeneiland was Nelson Mandela gevangene nr. 466/64. Ahmed Kathrada had nr. 468/64. Onlangs was ‘Kathy’, zoals hij door velen wordt genoemd, even in Nederland voor de onthulling van een standbeeld van zijn oude vriend.
Ahmed Kathrada,
in 1929 geboren als telg van een Zuid-Afrikaanse Indiër-familie, raakte al jong
betrokken bij de Struggle. Hij was een echte activist, die niet bang was om
zijn leven te wagen voor het ideaal van een Zuid-Afrika waar huidskleur geen
rol meer speelde. Tijdens het Rivonia-proces werd hij, samen met onder meer
Mandela, Walter Sisulu en Govan Mbeki, veroordeeld tot levenslange
gevangenisstraf met dwangarbeid. Kathrada zou in totaal 26 jaar en 3 maanden in
de gevangenis doorbrengen, waarvan 18 jaar op Robbeneiland. Na zijn vrijlating
speelde hij een belangrijke rol binnen het ANC. In het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika was
hij onder meer parlementslid, parlementair adviseur van de president en
voorzitter van de Raad van Bestuur van het Robbeneiland Museum.
Avontuur
Kathrada
moet een jaar of 12 geweest zijn, toen hij zich aansloot bij de Struggle. ‘Ik
ben geboren op het platteland’, vertelt
hij, ‘en kinderen kennen geen kleur. Je speelt, je ruziet en je legt het weer
bij. Maar toen het tijd werd om naar school te gaan, regelde mijn vader het zo
dat het hoofd van de zwarte school ’s middags bij ons thuis kwam om mij les te
geven. Ik was nog jong en stond er niet bij stil. Maar toen ik 8 jaar oud was, werd
ik naar Johannesburg gestuurd om daar naar school te gaan. Op dat moment begon
ik vragen te stellen: “Waarom word ik weggestuurd, waarom kan ik niet samen met
mijn vriendjes naar school?” Toen hoorde ik, dat ik niet naar de zwarte school
mocht en niet naar de witte school, en dat er geen Indiërschool was omdat de
Indiërgemeenschap in het dorp te klein was. Toen ik als 8-jarige werd
losgescheurd van mijn familie rees bij mij de vraag: “Waarom?”’
‘In
Johannesburg werd ik lid van een jongerenclub die filmavonden en debatten organiseerde.
Als kind begrijp je niets van politiek. Maar wat je wel begrijpt, is avontuur.
Dus als iemand die ouder is dan jij, je vraagt om folders uit te delen, posters
te plakken of leuzen op een muur te schrijven, dan is dat een avontuur. Dat is
wat mij als kind het meeste aansprak!’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Ahmed Kathrada
Gandhi
Kathrada
ziet het als zijn taak om de Struggle-geschiedenis en vooral het aandeel van
Indiërs daarin vast te leggen voor latere generaties. Zijn Memoirs bevatten een schat aan informatie en zijn ook nog eens
onderhoudende leesstof. Verwarrend is alleen het hecht verweven netwerk van organisaties
waaruit de bevrijdingsbeweging bestond. Kathrada: ‘Om dat te begrijpen, moet je
naar de geschiedenis kijken. Er waren verschillende rassenwetten voor verschillende
gemeenschappen. Sommige golden alleen voor zwarten, andere alleen voor Indiërs.
Daardoor ontstonden er verschillende organisaties. Maar naarmate de
onderdrukking toenam, groeide het verzet en begonnen de verschillende
organisaties steeds meer samen te werken. In de statuten van het ANC was
vastgelegd dat mensen die niet zwart waren, geen lid mochten worden. Maar in de
praktijk leek het alsof we allemaal voor dezelfde organisatie werkten. Zwarten mochten
bijvoorbeeld geen bedrijfsruimte huren in het centrum van Johannesburg. Het ANC
kon dus formeel geen kantoor in de stad hebben. Maar het Indian Congress kon
dat wel. Daarom deelden we een pand. Je zou kunnen zeggen dat we ANC-werk deden
zonder dat we lid waren van het ANC.’
Kathrada
was leider van de jeugdliga van het Transvaalse Indian National Congress. Deze
beweging werd geïnspireerd door het gedachtegoed van Mahatma Gandhi, voor wie de
21 jaar die hij in Zuid-Afrika doorbracht (1893-1914) de basis hadden gevormd
van zijn methode van satyagraha (vreedzaam verzet). Terwijl het ANC tot
1949 bleef hopen dat het de blanke regering met petities en delegaties kon vermurwen,
kozen de Indiërs al in 1946 voor een strategie van burgerlijke
ongehoorzaamheid. De eerste actie betrof een stuk land in Durban dat ‘slegs vir blankes’ gereserveerd was.
Kathrada maakte deel uit van de groep vrijwilligers die het terrein bezetten.
‘Het is
toen’, vertelt Kathrada, ‘dat ik voor het eerst in de gevangenis belandde. Ik
gaf een verkeerde leeftijd op, want als ze hadden geweten dat ik pas 17 was, hadden
ze me niet naar de gevangenis gestuurd. Dat was juist de bedoeling!’ Hij verdween
een maand achter tralies. ‘Ik was nog jong en jonge mensen doen domme dingen.
Ik zat vlak voor mijn eindexamen, maar ik stopte met school en draaide de bak in.’
Achteraf heeft Kathrada altijd betreurd dat hij zijn school
destijds niet heeft afgemaakt. Op Robbeneiland zou hij de schade echter dubbel
en dwars inhalen. Via UNISA haalde hij een bachelors-graad
in geschiedenis, criminologie en bibliotheekwezen en een honneurs in geschiedenis en politicologie; promoveren werd door de
gevangenisautoriteiten niet toegestaan.
Historisch besef
Kathrada
is oprichter van de Ahmed Kathrada Foundation, die tot doel heeft het
non-racialisme in Zuid-Afrika te bevorderen. ‘Tijdens de Struggle maakte het
uiteindelijk niet meer uit of iemand blank of zwart was, man of vrouw’, legt Kathrada
uit. ‘Niet alleen zwarten, maar ook blanken, kleurlingen en Indiërs gingen de
gevangenis in of werden gemarteld tot de dood erop volgde. Denk aan David
Webster of Neil Aggett. We voerden een gezamenlijke strijd. De jongeren van nu
weten dat niet meer. Ze denken dat de Struggle alleen een strijd van zwarten was.’
Kathrada
hecht veel waarde aan historisch bewustzijn. ‘Met onze stichting willen we
jongeren bereiken. Onze boodschap is: met democratie, met vrijheid komt
verantwoordelijkheid, tegenover jezelf, je ouders, je gemeenschap en je land.
Zuid-Afrika heeft goed opgeleide jongeren nodig, op elk terrein. Maar we willen
kinderen ook laten spelen, want zelfs dát was vroeger aan restricties gebonden.
We zeggen: geniet, maar bedenk dat je een verantwoordelijkheid hebt.’
Maandblad Zuid-Afrika, december 2012