maandag 20 november 2017

Interview met Edwin Cameron:


‘Grondwet middel in de strijd tegen ongelijkheid’

Eerder verschenen in Maandblad Zuid-Afrika (augustus 2015)

Nelson Mandela noemde hem ‘een van Zuid-Afrika’s nieuwe helden’. In de jaren tachtig werkte Edwin Cameron als mensenrechtenadvocaat. Sinds 1994 werkte hij achtereenvolgens als rechter bij het Hooggerechtshof, de Hoge Raad en het Constitutionele Hof. In 2005 publiceerde Cameron Witness to AIDS, waarin hij openhartig schreef over zijn leven met deze gevreesde ziekte. Eind 2014 volgde Justice. A Personal Account, over de geschiedenis van de rechtspraak in Zuid-Afrika en de werking van de meest progressieve grondwet ter wereld.



In Justice vertelt Cameron hoe hij als student een uiterst belangwekkende uitspraak van een rechter bestudeerde en bijna afgeschrikt werd door het ingewikkelde en omslachtige taalgebruik waarin de rechter zijn oordeel had vervat. Op dat moment nam hij zich voor dat hij het in de toekomst anders zou doen. Een rechterlijke uitspraak moest zo helder geformuleerd zijn dat de mensen die belang hadden bij die uitspraak, geen advocaat nodig zouden hebben om uit te leggen wat er stond. Inderdaad heeft Cameron zich sindsdien ontwikkeld tot een rechter die bekend staat om zijn heldere, sensitieve en soms zelfs geestige formuleringen.
Ook Justice is zeer toegankelijk geschreven. Het niveau dat Cameron zich bij het schrijven voor ogen stelde, was dat van een intelligente, geïnteresseerde schoolverlater; die zou het boek moeten kunnen begrijpen. ‘In Zuid-Afrika dreigen we onze geschiedenis te verliezen’, verduidelijkt hij. ‘We hebben een relatief jonge bevolking; een groot deel is geboren na 1990. Onze geschiedenis is belangrijk, niet alleen omdat die verklaart waar we vandaag staan, maar ook omdat die de mogelijkheden laat zien die we hebben. De Zuid-Afrikaanse geschiedenis is het bewijs dat een bevolking die sceptisch staat tegenover de macht, veranderingen teweeg kan brengen, en dat ons verschillende instrumenten ten dienste staan die ons daarbij kunnen helpen. En het belangrijkste hulpmiddel dat we hebben, is de grondwet. Die grondwet is uniek in de wereld. Maar het is ook weer geen wonderwerk. Mensen die dat beweren, weten niet hoe onze grondwet is ontstaan. Dat hij door strijd is gewonnen. Dat er voor elke regel is gevochten, dat er over elk woord is gedebatteerd. Maar hij bestaat! En daarom hebben we geen reden om in wanhoop, cynisme of passiviteit te vervallen. Ik ben lang niet altijd optimistisch. Maar wat ik met dit boek wil zeggen, is dat we de middelen hebben om misstanden aan te pakken en iets aan onze situatie te doen.’

Respect voor het recht
Tot op de dag van vandaag stoelt het Zuid-Afrikaanse rechtssysteem op het Romeins-Hollandse recht dat in de zeventiende eeuw door de VOC-ambtenaren aan de Kaap werd geïntroduceerd. Vanaf 1948 werd dit rechtssysteem echter misbruikt om het apartheidsbeleid te legitimeren. Nogal wat rechters en advocaten ondersteunden het beleid met hun uitspraken. Met Justice brengt Edwin Cameron een eerbetoon aan de principiële en scherpzinnige rechtsmensen die zich niet lieten meeslepen door hun politieke voorkeur, of die de moed hadden om het recht tegen het apartheidsbeleid in te zetten. ‘Je had rechters die pro-apartheid waren, maar die zoveel respect voor het rechtssysteem en ook voor hun eigen intellect hadden, dat ze weigerden om hun uitspraken door de politiek te laten beïnvloeden’, vertelt Cameron. ‘En daarnaast werd het recht sinds de jaren vijftig telkens weer gebruikt tegen de apartheid. Denk aan de Defiance Campaign, het Hoogverraadproces en het Rivonia-proces, maar ook aan de stakingen in Durban of de Soweto-opstand in de jaren zeventig. Daarmee werd de basis gelegd voor de grondwettelijke transitie van de jaren negentig. Dankzij advocaten als Nelson Mandela, George Bizos en Arthur Chaskalson bleef het respect voor het recht overeind. Ik kon ze in mijn boek niet allemaal vertellen, maar er zijn honderden verhalen over rechterlijke uitspraken die de apartheid in zijn opmars hebben gestuit.’

Democratisch proces
Tijdens de onderhandelingen die aan de verkiezingen van 1994 voorafgingen, werd een interim-grondwet vastgesteld, die in 1996 werd opgevolgd door de definitieve grondwet. ‘Het verschil’, verduidelijkt Cameron, ‘is dat de interim-grondwet een deal was, een overeenkomst tussen de regering en het ANC. Daarin werd bijvoorbeeld vastgelegd dat rechters en ambtenaren hun baan zouden houden, maar ook dat het ANC mee zou gaan regeren. De belangrijkste afspraak was dat het eerste parlement ook als grondwettelijke vergadering zou optreden. Die grondwettelijke vergadering heeft de definitieve grondwet opgesteld, uitgaand van zo’n dertig vooraf overeengekomen principes. Het Constitutionele Hof moest erop toezien dat die principes inderdaad in de nieuwe grondwet terug kwamen.’
Cameron is het dan ook niet eens met critici die beweren dat de regering van president F.W. de Klerk de macht te snel uit handen zou hebben gegeven en dat de grondwet slechts een dekmantel zou zijn voor ‘het communisme’. Hij is het evenmin eens met critici die vinden dat er geen wezenlijke machtsoverdracht zou hebben plaatsgevonden. ‘Elke regel van deze grondwet is opgesteld door het eerste democratisch verkozen parlement van Zuid-Afrika’, zegt hij. ‘Een heel bijzonder proces, waarvan we de waarde niet moeten onderschatten.’

Vlam van gerechtigheid
In de grondwet van 1996 wordt onderscheid gemaakt tussen ‘absolute rechten’ en ‘toegang tot rechten’. Absolute rechten gelden altijd en voor iedereen, zoals het anti-discriminatiebeginsel of vrijheid van spraak. Toegang tot rechten, daarentegen, betreft zaken die er wel moeten komen, maar die misschien niet meteen gerealiseerd kunnen worden. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om huisvesting, voedsel, water, medische zorg of onderwijs. De overheid is verplicht om ‘redelijke’ maatregelen te nemen om die te bewerkstelligen.
‘Een rechtsdocument heeft niet de kracht om zelf maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen’, legt Cameron uit. ‘Dat moet de overheid doen. Als burgers vinden dat de overheid in gebreke blijft, kunnen ze zich beroepen op de grondwet. Het Constitutionele Hof bekijkt dan of de overheid alles doet wat redelijkerwijs van haar verwacht mag worden om ervoor te zorgen dat die mensen krijgen wat ze nodig hebben. Er bestaat in Zuid-Afrika nog steeds veel ongelijkheid. Maar de grondwet is een instrument dat helpt de gelijkheid te bevorderen.’
Maar hebben arme Zuid-Afrikanen wel de kennis en de middelen om deze gang naar de rechtbank te maken? ‘Zuid-Afrika kent een merkwaardige traditie van mensenrechtenadvocaten’, zegt Cameron. ‘Dat was al zo bij het Hoogverraadproces en het Rivonia-proces. Later had je het Centre for Applied Legal Studies, het Legal Resources Centre van Arthur Chaskalson, Lawyers for Human Rights, het Women’s Legal Centre, Section 27, het Socio-Economic Rights Institute, het Centre for Child Law… En ook nu nog zijn er honderden jonge juristen die zich inzetten voor de publieke zaak. Nergens ter wereld is het vertrouwen in de mogelijkheid om met het recht en de grondwet in de hand zaken recht te zetten, zo sterk.’
Het levensverhaal van Nelson Mandela is een getuigenis van dat potentiaal. Cameron: ‘Nelson Mandela heeft nooit zijn geloof in het recht verloren. Het feit dat hij niet naar de gevangenis is gestuurd voor de Defiance Campaign, dat hij als procureur niet geroyeerd werd, dat alle beschuldigden tijdens het Hoogverraadproces werden vrijgesproken, dat hij in het Rivonia-proces niet ter dood werd veroordeeld… Dat alles overtuigde hem ervan dat er toch nog iets te redden viel. Dat er, ondanks het misbruik van de wet door de apartheidsideologen, in die Romeins-Hollandse erfenis ergens nog een vlammetje van gerechtigheid brandde. En hij had gelijk. Het is dat vlammetje dat met de grondwet van 1996 opnieuw is ontbrand.’

Burger aan de macht
De vraag wat ‘redelijkerwijs’ van de overheid verwacht mag worden, heeft de afgelopen twintig jaar tot allerlei interessante jurisprudentie geleid. Zo was er een zaak waarbij het Constitutionele Hof moest beslissen of de lokale overheid de bewoners van een bepaalde wijk wel genoeg water toebedeelde voor dagelijks gebruik. Terwijl de zaak aan de gang was, werden er echter lokale verkiezingen gehouden, en ondanks de ontevredenheid over de drinkwatervoorziening, stemde de meerderheid van de inwoners van de wijk toch weer op dezelfde bestuurders. Hieruit werd het voor Cameron en de andere rechters van het Constitutionele Hof duidelijk dat de lokale overheid, die het waterbeleid had ingesteld, legitiem was, en dat deze bestuurders de ruimte moesten krijgen om zelf het beleid te bepalen. ‘Dat was een controversiële beslissing’, herinnert Cameron zich, ‘maar wel een belangrijke. Veel kiezers laten zich leiden door emotie, loyaliteit, geschiedenis. Maar ze moeten ook verantwoordelijkheid nemen. De overheid heeft bepaalde taken, en de kiezers moeten hen daarop afrekenen.’
Veel Zuid-Afrikanen zijn boos over kwesties als corruptie en gebrekkige dienstlevering. Volgens Cameron kan de grondwet dit soort problemen niet voorkomen en is het onrechtvaardig om rechters en advocaten daar verwijten over te maken. ‘Er zijn andere toezichthoudende instanties’, zegt hij, ‘en de kiezer heeft ook een verantwoordelijkheid. Gelukkig zijn er andere sociale factoren die er wel iets aan kunnen doen, zoals politieke partijen, maatschappelijke organisaties en actiegroepen.’
En de Openbare Ombudsvrouw, Thuli Madonsela? ‘De Public Protector is heel belangrijk’, zegt Cameron. ‘Een Chapter 9-instelling. En de huidige Public Protector is een bijzonder dappere vrouw.’ Op de vraag of Madonsela’s positie door de huidige regering ondermijnd wordt, kan Cameron echter niet ingaan. Dat is een vraag die binnenkort voor het Constitutionele Hof behandeld zal worden.
Volgens Cameron zijn de meeste Zuid-Afrikanen blij met de grondwet. ‘Dat zie je zelfs aan de zogenaamde “service delivery protests”. Die worden vaak afgedaan als “ordeverstoring”. Maar in feite stellen de demonstranten grondwettelijke eisen. Ze weten wat hun rechten zijn en ze weten dat ze betere huizen, of water, of toiletten zouden hebben als er geen corruptie of inefficiëntie was. Ook al lijkt hun optreden soms destructief, is het niet in strijd met de grondwet. Of ze een andere manier zouden moeten kiezen om hun rechten op te eisen? Misschien. Maar kijk eens wat meer gegoede burgers doen? Slechts 2 of 3% van de middenklasse hier in Gauteng betaalt zijn e-toll. Beide groepen overtreden de wet met een maatschappelijk doel voor ogen. Dus laten we ons niet beter voordoen dan we zijn.’

Edwin Cameron, Justice. A Personal Account. Kaapstad: Tafelberg, 2014. 350 blz., R237,50.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten