Website Maandblad Zuid-Afrika, september 2013
Zuid-Afrika kent Petrovna Metelerkamp al tientallen jaren als journalist en tekstschrijver. In het jaar 2000 zette zij haar eigen uitgeverij op, Hemel & See Boeke. Sindsdien heeft ze de gerenommeerde uitgevershuizen al een paar keer het nakijken gegeven met mooi verzorgde en uiterst succesvolle brievenboeken van geliefde Afrikaanse schrijvers zoals Hennie Aucamp, Audrey Blignaut en de broers W.E.G. en N.P. van Wyk Louw. Maar het boek dat haar het naaste aan het hart ligt, is toch haar biografie Ingrid Jonker, Beeld van ’n digterslewe uit 2003, waarvan onlangs, onder de titel Ingrid Jonker, A Poet’s Life, een sterk uitgebreide Engelse vertaling verscheen.
Toen Beeld van ’n digterslewe in 2003
verscheen, wekte het boek nogal wat verwondering. Dit was namelijk geen
traditionele biografie, zoals de lezers die kenden van J.C. Kannemeyer en J.C.
Steyn: dikke pillen met minstens 500 bladzijden tekst en slechts een paar fotokaternen.
Metelerkamps boek, met zijn bijna 140 foto’s, 60 brieven en
facsimile-afbeeldingen van manuscripten, leek bedoeld voor de koffietafel. Gedichten
en fragmenten uit brieven, krantenknipsels en interviews met vrienden en
tijdgenoten werden schijnbaar lukraak naast elkaar geplaatst, zodat de lezer
gedwongen werd om zelf verbanden te leggen en zijn eigen verhaal te verzinnen.
In Nederland en België kenden we deze werkwijze toen al van de postmoderne
biografie van Guido Gezelle door Christine D’Haen (De wonde in ’t hert, 1988), maar voor Zuid-Afrika was het op dat
moment een uniek en spannend experiment. En nu ligt er dus de Engelstalige
editie, waardoor ook Jonkers vele buitenlandse bewonderaars, niet zelden
nieuwsgierig gemaakt door de biopic Black
Butterflies, met Carice van Houten als Ingrid Jonker, meer te weten kunnen
komen over het tragische leven van deze Zuid-Afrikaanse dichteres.
Effect van medicatie
Er was veel
vraag naar een Engelstalige uitgave, vertelt Metelerkamp. Vanwege haar
schoonheid en haar zelfgekozen dood – ze zou op 19 juli 1965 bij Drieankerbaai,
Kaapstad, de zee in lopen, waardoor de woorden uit haar gedicht ‘Ontvlugting’,
‘My lyk lê uitgespoel in wier en gras’, plotseling een profetische betekenis
kregen – is Ingrid Jonker uitgegroeid tot een cultfiguur, net als Marilyn
Monroe bijvoorbeeld, en collega-dichteressen Sylvia Plath en Anne Sexton. In
1994 haalde Ingrid Jonkers poëzie onverwachts de internationale media toen
Nelson Mandela – pas gekozen als eerste president van het nieuwe, democratische
Zuid-Afrika – haar gedicht ‘Die kind’ (in Engelse vertaling) voorlas bij de
opening van het Zuid-Afrikaanse parlement.
Naast de
publieke aanvraag had Metelerkamp nóg een reden om met een nieuwe, herziene uitgave
van haar boek te komen. Ze had na de publicatie van de Afrikaanstalige versie in
2003 belangrijke nieuwe informatie gevonden, en ze kon niet wachten om die met Jonkers
lezers te delen. Toen Metelerkamp zich in de jaren zestig als jonge journalist
in Kaapstad vestigde, belandde ze al snel in een kring van vrienden die Ingrid
goed hadden gekend. ‘Er was altijd wel iemand die zei: “Laten we het glas
heffen op ons sustertjie”’, herinnert
ze zich. ‘Dan vroegen ze zich af wat er nou toch aan de hand was geweest met
haar, en kwamen er verhalen naar boven over hoe ze tijdens feestjes telkens
weer laveloos op de vloer belandde. Na één glas rode wijn ging ze al onderuit. Zo’n
reactie is niet normaal en achteraf realiseer je je dat dat het effect moet
zijn geweest van de zware anti-depressiva die ze slikte. Dat is ook één van de
conclusies van een boek dat in 2006 werd gepubliceerd en waarnaar ik in deze
nieuwe uitgave voor het eerst verwijs. De medische wetenschap was destijds nog
niet zo ver ontwikkeld als nu. Niemand wist dat je van die medicijnen
psychotisch kon raken, een complete persoonlijkheidsverandering kon ondergaan.
Wat mij betreft, verklaart dat een heleboel.’
Zo was het echt
Toen
Metelerkamp in 2003 de Afrikaanstalige editie publiceerde, waren er een aantal
zaken die ze wilde rechtzetten. Zoals al die claims van mannen die graag opscheppen over hun relatie met Ingrid.
‘Ik geloof er geen woord van’, bromt
Metelerkamp. ‘Wishful thinking, als
je het mij vraagt.’
En dan is er
die vraag over hoeveel abortussen Jonker wel niet zou hebben ondergaan. Het
gerucht dat het er misschien wel vier of vijf zijn geweest, is volgens
Metelerkamp afkomstig van de schilderes Marjorie Wallace. Wallace was getrouwd
met de dichter Jan Rabie, die samen met Uys Krige de spil vormde van de kunstenaarskring
op het strand bij Clifton waar Jonker deel van uitmaakte. Jonker en Rabie hebben
volgens Metelerkamp nooit een relatie met elkaar gehad, maar ze waren ‘zielsverwanten’,
en Wallace voelde zich bedreigd door hun hechte vriendschap.
‘Er is maar
één abortus geweest waarvan we met zekerheid kunnen zeggen dat die heeft
plaatsgevonden’, stelt Metelerkamp. ‘Dat was toen Ingrid een kind verwachtte
van Jack Cope. Er is een tweede mogelijkheid, toen ze in Johannesburg woonde en
getrouwd was met Piet Venter. Nadat ze uit het ziekenhuis kwam, heeft ze een
tijdje bij Elsa Joubert gelogeerd om aan te sterken. Joubert ontkent dat er
sprake zou zijn geweest van een abortus, zij zou dat hebben geweten. En die van
André Brink, dat geloof ik niet. Op 13 februari 1965 schrijft Ingrid hem een
brief, waarin ze zegt dat er een nieuwe “vlinder” op komst is. Dat vind ik de hartseerste bladzijde uit het hele boek.
Ik huil elke keer als ik eraan denk dat ze zo wanhopig is om André te houden
aan de beloftes die hij heeft gemaakt, de laatste keer dat hij bij haar sliep,
toen ze nog samen aan Orgie werkten…
Hij had haar nodig voor Orgie, en
toen dat boek klaar was, verbrak hij hun relatie. Ik vind het heel erg om te
bedenken dat ze zo desperaat was dat ze hem op deze manier aan zich wilde
binden. Maar ze heeft de brief nooit verstuurd en niets wijst erop dat ze nog
een abortus zou hebben gehad.’
Dat Ingrid
Jonker door sommigen wordt gezien als tegenstander van het apartheidsregime, is
volgens Metelerkamp ook niet correct. Haar zelfmoord werd niet ingegeven door
frustratie over de politieke situatie van haar tijd. ‘Ingrid was geen politiek
dier’, zegt Metelerkamp stellig. ‘Ze was een mensenmens. Ze sympathiseerde met
iedereen die het moeilijk had, ongeacht huidskleur.’
Ten slotte
wilde Metelerkamp met haar boek ook Jonkers poëzie weer centraal stellen. ‘Vanwege
haar uiterlijk, haar sexy uitstraling, wordt haar dichtkunst dikwijls onderschat.
Haar schrijfwerk was haar missie, haar roeping. Als je haar brieven leest, dan
merk je hoe belangrijk haar poëzie voor haar was. Sommige mensen beweren dat ze,
als ze was blijven leven, nooit hetzelfde aanzien zou hebben gehad. Onzin!
Waarom denk je dat haar gedichten tot in het Pools en in het Russisch worden
vertaald?’
Black
Butterflies
In haar boek
onthoudt Metelerkamp zich van sturing. Haar enige ordeningsprincipe, verklaart
ze, is de chronologie, en verder bepaalt de lay-out, de opmaak van het boek,
wat er naast elkaar op één bladzijde komt te staan. ‘Mensen zeggen vaak dat ze
het boek niet konden neerleggen, omdat het ze op een reis nam. Want wat doet
het met je als je zo’n brief leest en er is geen commentaar? Dan laat je de
woorden pas goed tot je doordringen. Je legt het boek neer en vraagt je af wat
er gebeurd kan zijn. Tot je beseft: o, zó voelde dat… Op dat moment grijpt het
boek je bij de kladden.’
Dat een
volstrekt objectieve vertelinstantie niet bestaat omdat er aan elke selectie nu
eenmaal een interpretatie voorafgaat, bewijst Metelerkamp echter zelf al
doordat zij in de nieuwe uitgave minder pagina’s aan Jonkers afterlife wijdt dan in de Afrikaanse editie uit 2003. ‘Ik wilde me beperken tot
haar leven. Wat zeggen al die boeken, films en toonzettingen die daarna zijn
gekomen nu eigenlijk? Black Butterflies…?
Ik vind het geen slechte film, maar hij heeft niets met Ingrid Jonker te maken.
Ik heb in Amsterdam een afspraak gehad met de producent. Hier ben ik, wilde ik
zeggen, ik heb alle informatie die jullie nodig hebben; ik hoef er geen geld
voor te hebben; gebruik mij gewoon als bron. Maar hij wist al precies hoe het
worden zou. Het moest gaan over Abraham Jonker, Jack Cope en André Brink, de
drie mannen in haar leven. Sommigen van ons, zoals Bonnie, de vriendin die in
die laatste uren bij Ingrid is geweest, waren zo ontsteld dat ze na tien
minuten naar buiten zijn gelopen. Maar voor de biografie is het goed, want die
film heeft natuurlijk wel wereldwijd nieuwe belangstelling voor Ingrid Jonker
gaande gemaakt.’
Gestolen documenten
Metelerkamp
heeft voor haar boek uitvoerige research gedaan.
Ze sprak met familieleden, vrienden en collega’s van Jonker, verzamelde brieven,
manuscripten en foto’s en spitte daarnaast talloze academische studies, kranten
en tijdschriften door. Haar werk werd enigszins bemoeilijkt doordat de
Nederlandse dichter Gerrit Komrij, die in 2000 een vertaalde bloemlezing uit
Jonkers poëzie publiceerde, Ik herhaal je,
en die daarnaast met zijn essays veel heeft gedaan om haar werk bij een breed
Nederlands publiek onder de aandacht te brengen, de documenten uit Jonkers
nalatenschap heeft gekocht en vanuit Zuid-Afrika heeft meegenomen naar zijn
huis in Portugal. Komrij wilde Henk van Woerden, die voor Ik herhaal je een aangrijpende biografische schets over Jonker had
geschreven en die ook verantwoordelijk was voor het scenario van de bekroonde
tv-documentaire Korreltjie niks is my
dood, in staat stellen om op basis van dit materiaal een volledige
biografie over Jonker te schrijven. Wat Komrij echter niet wist, was dat de man
die hem de documenten voor 50.000 Rand te koop aanbood – Anthony Bairos, een
zoon van Ingrids zuster Anna Jonker – helemaal geen recht had om dit te doen. ‘In
feite’, zegt Metelerkamp, ‘ging het hier om gestolen waar.’
‘Na Ingrids
dood heeft Jack Cope de documenten ondergebracht bij NELM, het museum voor
Engelstalige Zuid-Afrikaanse literatuur in Grahamstad. Ze waren daar echter weer
weggehaald door Ingrids zuster Anna, die een boek wilde schrijven over haar
herinneringen aan Ingrid. Ik heb de dozen in Anna’s flat in Seepunt zien staan,
en ik heb steeds tegen haar gezegd dat we kopieën moesten gaan maken, zodat de
originelen terug konden naar NELM; maar dat is slechts gedeeltelijk gebeurd.’
Anna overleed in 1997. ‘Ze stierf aan een hartaanval, omdat ze zo ontsteld was
over Helena Nogueira’s
documentaire over Ingrid. Anna belde me die vrijdagochtend op en
vroeg of ik onmiddellijk kon komen. “Dit is verschrikkelijk”, zei ze, “ik moet het
stoppen.” Maar ik kon pas een paar dagen later, en diezelfde avond is ze overleden,
voor de televisie, met de video nog aan. Na Anna’s dood heeft haar dochter
Catherine de flat in Seepunt opgeruimd. Zij bracht de documenten onder bij haar
broer Anthony, omdat ze er op dat moment zelf geen ruimte voor had; ze woonde
in een vakantiehuisje bij Jan Rabie in de achtertuin. Catherine bleef die nacht
bij Anthony logeren, en ze heeft zelf verteld dat ze toen een paar
handgeschreven brieven “gestolen” heeft. Onder andere de brief aan Brink waarin
Ingrid zegt dat ze een kind verwacht. Maar Catherine heeft hooguit drie, vier
brieven achtergehouden.’
Komrij was
vooral geïnteresseerd in Anna Jonkers memoires. ‘Volgens Anthony stond dat
bestand op een van Anna’s computers. Komrij heeft een speciale kist laten maken
om die drie gammele, oude computers te laten verschepen, en eenmaal in Portugal
moest hij een computerdeskundige laten komen om ze te doorzoeken. Maar er stond
niets op. Later belde Anthony mij op. “Ik heb iets wat jij wilt hebben”, zei
hij. Ik heb meteen gezegd: “Ik doe geen zaken met jou”.
‘Toen Simone,
Ingrids dochter, in de krant las dat haar neef de documenten, háár erfenis,
voor 50.000 Rand had verkwanseld, nam ze de trein van Vishoek naar Kaapstad,
stapte de winkel binnen waar hij werkte (hij zat net rustig koffie te drinken),
gaf hem een opstopper waarvan hij steil achterover sloeg en liep weer weg.’
Laat de documenten terugkomen
Simone heeft
volgens Metelerkamp geen cent gezien van de 50.000 Rand die Anthony Bairos
Gerrit Komrij heeft afgetroggeld. Simone, die zeven jaar oud was toen haar
moeder zelfmoord pleegde, heeft zelf geen gemakkelijk leven gehad. Ze was
jarenlang verslaafd aan drugs, tot ze de Chinese heilsleer Falun Gong ontdekte,
die haar in staat stelde om haar leven op orde te krijgen. Metelerkamp helpt
Simone, doordat een groot deel van de opbrengst van de biografieën naar Simone
gaat. Ook heeft Simone haar gevraagd om ervoor te zorgen dat haar moeders
brieven, dagboeken en foto’s terugkeren naar Zuid-Afrika.
Want inmiddels
zijn zowel Henk van Woerden als Gerrit Komrij overleden en de vraag rijst, wat
er nu met de Ingrid Jonker-documenten gebeurt. Vóór zijn dood op 5 juli 2012 heeft
Komrij Metelerkamp beloofd dat hij de documenten zou terugsturen naar
Zuid-Afrika – op voorwaarde dat hij de 50.000 Rand zou terugkrijgen die hij
ervoor had betaald. Metelerkamp heeft inmiddels mensen in Zuid-Afrika gevonden
die bereid zijn om voor dat bedrag in te staan. En Komrij zelf heeft geregeld
dat de documenten terecht kunnen bij het Dokumentesentrum van de Universiteit
van Stellenbosch, waar zich bijvoorbeeld ook de collecties van Uys Krige en Jan
Rabie bevinden. Na Komrijs overlijden heeft Metelerkamp nog gebeld met zijn weduwnaar,
Charles; ook hij bleek bereid om de documenten, tegen betaling, te laten
terugkeren naar Zuid-Afrika. Sinds dat laatste gesprek heeft ze echter niets
meer van Charles of zijn zaakwaarnemer bij uitgeverij De Bezige Bij gehoord. Hopelijk
vormt alleen de afstand tussen Zuid-Afrika, Portugal en Nederland hier een
belemmerende factor, en is het slechts een kwestie van tijd vóór Ingrid Jonkers
documenten terug zijn in het land waar ze thuishoren.
Website Maandblad Zuid-Afrika, september 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten