woensdag 28 juni 2017

Petrovna Metelerkamp: 'Komrij wilde de documenten laten terugkeren naar Zuid-Afrika'

Website Maandblad Zuid-Afrika, september 2013

Zuid-Afrika kent Petrovna Metelerkamp al tientallen jaren als journalist en tekstschrijver. In het jaar 2000 zette zij haar eigen uitgeverij op, Hemel & See Boeke. Sindsdien heeft ze de gerenommeerde uitgevershuizen al een paar keer het nakijken gegeven met mooi verzorgde en uiterst succesvolle brievenboeken van geliefde Afrikaanse schrijvers zoals Hennie Aucamp, Audrey Blignaut en de broers W.E.G. en N.P. van Wyk Louw. Maar het boek dat haar het naaste aan het hart ligt, is toch haar biografie Ingrid Jonker, Beeld van ’n digterslewe uit 2003, waarvan onlangs, onder de titel Ingrid Jonker, A Poet’s Life, een sterk uitgebreide Engelse vertaling verscheen.

Toen Beeld van ’n digterslewe in 2003 verscheen, wekte het boek nogal wat verwondering. Dit was namelijk geen traditionele biografie, zoals de lezers die kenden van J.C. Kannemeyer en J.C. Steyn: dikke pillen met minstens 500 bladzijden tekst en slechts een paar fotokaternen. Metelerkamps boek, met zijn bijna 140 foto’s, 60 brieven en facsimile-afbeeldingen van manuscripten, leek bedoeld voor de koffietafel. Gedichten en fragmenten uit brieven, krantenknipsels en interviews met vrienden en tijdgenoten werden schijnbaar lukraak naast elkaar geplaatst, zodat de lezer gedwongen werd om zelf verbanden te leggen en zijn eigen verhaal te verzinnen. In Nederland en België kenden we deze werkwijze toen al van de postmoderne biografie van Guido Gezelle door Christine D’Haen (De wonde in ’t hert, 1988), maar voor Zuid-Afrika was het op dat moment een uniek en spannend experiment. En nu ligt er dus de Engelstalige editie, waardoor ook Jonkers vele buitenlandse bewonderaars, niet zelden nieuwsgierig gemaakt door de biopic Black Butterflies, met Carice van Houten als Ingrid Jonker, meer te weten kunnen komen over het tragische leven van deze Zuid-Afrikaanse dichteres.

Effect van medicatie
Er was veel vraag naar een Engelstalige uitgave, vertelt Metelerkamp. Vanwege haar schoonheid en haar zelfgekozen dood – ze zou op 19 juli 1965 bij Drieankerbaai, Kaapstad, de zee in lopen, waardoor de woorden uit haar gedicht ‘Ontvlugting’, ‘My lyk lê uitgespoel in wier en gras’, plotseling een profetische betekenis kregen – is Ingrid Jonker uitgegroeid tot een cultfiguur, net als Marilyn Monroe bijvoorbeeld, en collega-dichteressen Sylvia Plath en Anne Sexton. In 1994 haalde Ingrid Jonkers poëzie onverwachts de internationale media toen Nelson Mandela – pas gekozen als eerste president van het nieuwe, democratische Zuid-Afrika – haar gedicht ‘Die kind’ (in Engelse vertaling) voorlas bij de opening van het Zuid-Afrikaanse parlement.
Naast de publieke aanvraag had Metelerkamp nóg een reden om met een nieuwe, herziene uitgave van haar boek te komen. Ze had na de publicatie van de Afrikaanstalige versie in 2003 belangrijke nieuwe informatie gevonden, en ze kon niet wachten om die met Jonkers lezers te delen. Toen Metelerkamp zich in de jaren zestig als jonge journalist in Kaapstad vestigde, belandde ze al snel in een kring van vrienden die Ingrid goed hadden gekend. ‘Er was altijd wel iemand die zei: “Laten we het glas heffen op ons sustertjie”’, herinnert ze zich. ‘Dan vroegen ze zich af wat er nou toch aan de hand was geweest met haar, en kwamen er verhalen naar boven over hoe ze tijdens feestjes telkens weer laveloos op de vloer belandde. Na één glas rode wijn ging ze al onderuit. Zo’n reactie is niet normaal en achteraf realiseer je je dat dat het effect moet zijn geweest van de zware anti-depressiva die ze slikte. Dat is ook één van de conclusies van een boek dat in 2006 werd gepubliceerd en waarnaar ik in deze nieuwe uitgave voor het eerst verwijs. De medische wetenschap was destijds nog niet zo ver ontwikkeld als nu. Niemand wist dat je van die medicijnen psychotisch kon raken, een complete persoonlijkheidsverandering kon ondergaan. Wat mij betreft, verklaart dat een heleboel.’

Zo was het echt
Toen Metelerkamp in 2003 de Afrikaanstalige editie publiceerde, waren er een aantal zaken die ze wilde rechtzetten. Zoals al die claims van mannen die graag opscheppen over hun relatie met Ingrid. ‘Ik geloof er geen woord van’,  bromt Metelerkamp. ‘Wishful thinking, als je het mij vraagt.’
En dan is er die vraag over hoeveel abortussen Jonker wel niet zou hebben ondergaan. Het gerucht dat het er misschien wel vier of vijf zijn geweest, is volgens Metelerkamp afkomstig van de schilderes Marjorie Wallace. Wallace was getrouwd met de dichter Jan Rabie, die samen met Uys Krige de spil vormde van de kunstenaarskring op het strand bij Clifton waar Jonker deel van uitmaakte. Jonker en Rabie hebben volgens Metelerkamp nooit een relatie met elkaar gehad, maar ze waren ‘zielsverwanten’, en Wallace voelde zich bedreigd door hun hechte vriendschap.
‘Er is maar één abortus geweest waarvan we met zekerheid kunnen zeggen dat die heeft plaatsgevonden’, stelt Metelerkamp. ‘Dat was toen Ingrid een kind verwachtte van Jack Cope. Er is een tweede mogelijkheid, toen ze in Johannesburg woonde en getrouwd was met Piet Venter. Nadat ze uit het ziekenhuis kwam, heeft ze een tijdje bij Elsa Joubert gelogeerd om aan te sterken. Joubert ontkent dat er sprake zou zijn geweest van een abortus, zij zou dat hebben geweten. En die van André Brink, dat geloof ik niet. Op 13 februari 1965 schrijft Ingrid hem een brief, waarin ze zegt dat er een nieuwe “vlinder” op komst is. Dat vind ik de hartseerste bladzijde uit het hele boek. Ik huil elke keer als ik eraan denk dat ze zo wanhopig is om André te houden aan de beloftes die hij heeft gemaakt, de laatste keer dat hij bij haar sliep, toen ze nog samen aan Orgie werkten… Hij had haar nodig voor Orgie, en toen dat boek klaar was, verbrak hij hun relatie. Ik vind het heel erg om te bedenken dat ze zo desperaat was dat ze hem op deze manier aan zich wilde binden. Maar ze heeft de brief nooit verstuurd en niets wijst erop dat ze nog een abortus zou hebben gehad.’
Dat Ingrid Jonker door sommigen wordt gezien als tegenstander van het apartheidsregime, is volgens Metelerkamp ook niet correct. Haar zelfmoord werd niet ingegeven door frustratie over de politieke situatie van haar tijd. ‘Ingrid was geen politiek dier’, zegt Metelerkamp stellig. ‘Ze was een mensenmens. Ze sympathiseerde met iedereen die het moeilijk had, ongeacht huidskleur.’
Ten slotte wilde Metelerkamp met haar boek ook Jonkers poëzie weer centraal stellen. ‘Vanwege haar uiterlijk, haar sexy uitstraling, wordt haar dichtkunst dikwijls onderschat. Haar schrijfwerk was haar missie, haar roeping. Als je haar brieven leest, dan merk je hoe belangrijk haar poëzie voor haar was. Sommige mensen beweren dat ze, als ze was blijven leven, nooit hetzelfde aanzien zou hebben gehad. Onzin! Waarom denk je dat haar gedichten tot in het Pools en in het Russisch worden vertaald?’

Black Butterflies
In haar boek onthoudt Metelerkamp zich van sturing. Haar enige ordeningsprincipe, verklaart ze, is de chronologie, en verder bepaalt de lay-out, de opmaak van het boek, wat er naast elkaar op één bladzijde komt te staan. ‘Mensen zeggen vaak dat ze het boek niet konden neerleggen, omdat het ze op een reis nam. Want wat doet het met je als je zo’n brief leest en er is geen commentaar? Dan laat je de woorden pas goed tot je doordringen. Je legt het boek neer en vraagt je af wat er gebeurd kan zijn. Tot je beseft: o, zó voelde dat… Op dat moment grijpt het boek je bij de kladden.’
Dat een volstrekt objectieve vertelinstantie niet bestaat omdat er aan elke selectie nu eenmaal een interpretatie voorafgaat, bewijst Metelerkamp echter zelf al doordat zij in de nieuwe uitgave minder pagina’s aan Jonkers afterlife wijdt dan in de Afrikaanse editie uit 2003. ‘Ik wilde me beperken tot haar leven. Wat zeggen al die boeken, films en toonzettingen die daarna zijn gekomen nu eigenlijk? Black Butterflies…? Ik vind het geen slechte film, maar hij heeft niets met Ingrid Jonker te maken. Ik heb in Amsterdam een afspraak gehad met de producent. Hier ben ik, wilde ik zeggen, ik heb alle informatie die jullie nodig hebben; ik hoef er geen geld voor te hebben; gebruik mij gewoon als bron. Maar hij wist al precies hoe het worden zou. Het moest gaan over Abraham Jonker, Jack Cope en André Brink, de drie mannen in haar leven. Sommigen van ons, zoals Bonnie, de vriendin die in die laatste uren bij Ingrid is geweest, waren zo ontsteld dat ze na tien minuten naar buiten zijn gelopen. Maar voor de biografie is het goed, want die film heeft natuurlijk wel wereldwijd nieuwe belangstelling voor Ingrid Jonker gaande gemaakt.’

Gestolen documenten
Metelerkamp heeft voor haar boek uitvoerige research gedaan. Ze sprak met familieleden, vrienden en collega’s van Jonker, verzamelde brieven, manuscripten en foto’s en spitte daarnaast talloze academische studies, kranten en tijdschriften door. Haar werk werd enigszins bemoeilijkt doordat de Nederlandse dichter Gerrit Komrij, die in 2000 een vertaalde bloemlezing uit Jonkers poëzie publiceerde, Ik herhaal je, en die daarnaast met zijn essays veel heeft gedaan om haar werk bij een breed Nederlands publiek onder de aandacht te brengen, de documenten uit Jonkers nalatenschap heeft gekocht en vanuit Zuid-Afrika heeft meegenomen naar zijn huis in Portugal. Komrij wilde Henk van Woerden, die voor Ik herhaal je een aangrijpende biografische schets over Jonker had geschreven en die ook verantwoordelijk was voor het scenario van de bekroonde tv-documentaire Korreltjie niks is my dood, in staat stellen om op basis van dit materiaal een volledige biografie over Jonker te schrijven. Wat Komrij echter niet wist, was dat de man die hem de documenten voor 50.000 Rand te koop aanbood – Anthony Bairos, een zoon van Ingrids zuster Anna Jonker – helemaal geen recht had om dit te doen. ‘In feite’, zegt Metelerkamp, ‘ging het hier om gestolen waar.’
‘Na Ingrids dood heeft Jack Cope de documenten ondergebracht bij NELM, het museum voor Engelstalige Zuid-Afrikaanse literatuur in Grahamstad. Ze waren daar echter weer weggehaald door Ingrids zuster Anna, die een boek wilde schrijven over haar herinneringen aan Ingrid. Ik heb de dozen in Anna’s flat in Seepunt zien staan, en ik heb steeds tegen haar gezegd dat we kopieën moesten gaan maken, zodat de originelen terug konden naar NELM; maar dat is slechts gedeeltelijk gebeurd.’ Anna overleed in 1997. ‘Ze stierf aan een hartaanval, omdat ze zo ontsteld was over Helena Nogueira’s documentaire over Ingrid. Anna belde me die vrijdagochtend op en vroeg of ik onmiddellijk kon komen. “Dit is verschrikkelijk”, zei ze, “ik moet het stoppen.” Maar ik kon pas een paar dagen later, en diezelfde avond is ze overleden, voor de televisie, met de video nog aan. Na Anna’s dood heeft haar dochter Catherine de flat in Seepunt opgeruimd. Zij bracht de documenten onder bij haar broer Anthony, omdat ze er op dat moment zelf geen ruimte voor had; ze woonde in een vakantiehuisje bij Jan Rabie in de achtertuin. Catherine bleef die nacht bij Anthony logeren, en ze heeft zelf verteld dat ze toen een paar handgeschreven brieven “gestolen” heeft. Onder andere de brief aan Brink waarin Ingrid zegt dat ze een kind verwacht. Maar Catherine heeft hooguit drie, vier brieven achtergehouden.’
Komrij was vooral geïnteresseerd in Anna Jonkers memoires. ‘Volgens Anthony stond dat bestand op een van Anna’s computers. Komrij heeft een speciale kist laten maken om die drie gammele, oude computers te laten verschepen, en eenmaal in Portugal moest hij een computerdeskundige laten komen om ze te doorzoeken. Maar er stond niets op. Later belde Anthony mij op. “Ik heb iets wat jij wilt hebben”, zei hij. Ik heb meteen gezegd: “Ik doe geen zaken met jou”.
‘Toen Simone, Ingrids dochter, in de krant las dat haar neef de documenten, háár erfenis, voor 50.000 Rand had verkwanseld, nam ze de trein van Vishoek naar Kaapstad, stapte de winkel binnen waar hij werkte (hij zat net rustig koffie te drinken), gaf hem een opstopper waarvan hij steil achterover sloeg en liep weer weg.’

Laat de documenten terugkomen
Simone heeft volgens Metelerkamp geen cent gezien van de 50.000 Rand die Anthony Bairos Gerrit Komrij heeft afgetroggeld. Simone, die zeven jaar oud was toen haar moeder zelfmoord pleegde, heeft zelf geen gemakkelijk leven gehad. Ze was jarenlang verslaafd aan drugs, tot ze de Chinese heilsleer Falun Gong ontdekte, die haar in staat stelde om haar leven op orde te krijgen. Metelerkamp helpt Simone, doordat een groot deel van de opbrengst van de biografieën naar Simone gaat. Ook heeft Simone haar gevraagd om ervoor te zorgen dat haar moeders brieven, dagboeken en foto’s terugkeren naar Zuid-Afrika.
Want inmiddels zijn zowel Henk van Woerden als Gerrit Komrij overleden en de vraag rijst, wat er nu met de Ingrid Jonker-documenten gebeurt. Vóór zijn dood op 5 juli 2012 heeft Komrij Metelerkamp beloofd dat hij de documenten zou terugsturen naar Zuid-Afrika – op voorwaarde dat hij de 50.000 Rand zou terugkrijgen die hij ervoor had betaald. Metelerkamp heeft inmiddels mensen in Zuid-Afrika gevonden die bereid zijn om voor dat bedrag in te staan. En Komrij zelf heeft geregeld dat de documenten terecht kunnen bij het Dokumentesentrum van de Universiteit van Stellenbosch, waar zich bijvoorbeeld ook de collecties van Uys Krige en Jan Rabie bevinden. Na Komrijs overlijden heeft Metelerkamp nog gebeld met zijn weduwnaar, Charles; ook hij bleek bereid om de documenten, tegen betaling, te laten terugkeren naar Zuid-Afrika. Sinds dat laatste gesprek heeft ze echter niets meer van Charles of zijn zaakwaarnemer bij uitgeverij De Bezige Bij gehoord. Hopelijk vormt alleen de afstand tussen Zuid-Afrika, Portugal en Nederland hier een belemmerende factor, en is het slechts een kwestie van tijd vóór Ingrid Jonkers documenten terug zijn in het land waar ze thuishoren.

Website Maandblad Zuid-Afrika, september 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten