Interview
met televisiemaker Hans Goedkoop:
‘In Zuid-Afrika leeft de geschiedenis voort’
Vanaf 23 maart is op
NPO2 een zevendelige documentairereeks over Zuid-Afrika te zien, Goede Hoop getiteld, net als de
tentoonstelling in het Rijks. Presentator is Hans Goedkoop, bekend van Andere tijden. Als we elkaar ontmoeten,
is hij net terug uit Zuid-Afrika, en nog vol van alle indrukken.
(Eerder verschenen in Maandblad Zuid-Afrika, maart 2017)
De documentaireserie Goede
Hoop is het eerste resultaat van een nieuw samenwerkingsverband tussen het
Rijksmuseum en de NTR. Presentator Hans Goedkoop is enthousiast. ‘Er is veel
onderliggende research die je met elkaar kunt delen. Maar er zijn ook
verschillen. Een tentoonstelling heeft als kick dat je het oorspronkelijke
voorwerp ziet. Bij televisie zit er altijd een scherm tussen. Maar televisie
kan wel plekken en mensen laten zien. Het bijzondere van Zuid-Afrika is dat
mensen daar nog echt leven mét, om niet te zeggen: belast zijn dóór de
geschiedenis. Daardoor switchen ze heel makkelijk heen en weer tussen vroeger
en nu. Dat geschiedenis zo emotioneel ligt, is waanzinnig dankbaar voor
televisie.’
Op zoek naar de
andere kant
Goedkoop verwacht niet dat er grote ideologische verschillen
zullen zijn tussen de tentoonstelling en de tv-serie. ‘Het Rijksmuseum vertelt
het verhaal ruwweg chronologisch in tien zalen, en wij doen dat in zeven
afleveringen. Daarbij zitten we veelal met dezelfde vragen. Je gaat op zoek
naar de Nederlandse geschiedenis van Zuid-Afrika, maar dat betekent niet dat je
de geschiedenis alleen vanuit de Nederlandse kant wilt belichten.’
Beide groepen liepen aan tegen het probleem dat de meeste
bronnen alleen het Nederlandse verhaal vertellen. Goedkoop en zijn span moesten
soms doelbewust op zoek naar manieren om ook de andere kant te laten zien. Zo
vroegen ze een van de leiders van de hedendaagse Khoisan-gemeenschap om te
reageren op een contract uit de jaren 1660 waarin een ‘Prince’ van de Khoisan
vrijwel de hele Kaap aan de Nederlanders verkwanselt. De vrouw struikelde
meteen over dat woord ‘Prince’. De Khoisan kenden helemaal geen prinsen. En ook
geen landbezit. Daarbij was het contract in het Nederlands gesteld. ‘Het
contract bestaat’, constateert Goedkoop. ‘Daar kom je niet onderuit. Maar je kunt
wel vragen stellen over de betekenis ervan.’
‘Bij sommige afleveringen denk je nog steeds: het is een
beetje een wit verhaal geworden’, erkent Goedkoop. ‘Het is moeilijk om daaraan
te ontsnappen. Ik hoop dat de serie als geheel toch veel schakeringen laat
zien, en op z’n minst vragen stelt bij het witte verhaal.’
Geschiedenis en
actualiteit
De redactie van Goede
Hoop is al eind 2015 begonnen met
research. De opnames ter plaatse zijn gemaakt in augustus, september en oktober
2016. Goedkoop zelf is tien weken in Zuid-Afrika geweest. Toen hij aankwam, had
zijn redactie al het nodige voorwerk gedaan, en natuurlijk had hij zich zelf
ook stevig ingelezen. Toch wilde hij niet alles vantevoren weten. ‘Er moet een
zekere mate van verrassing blijven.’ Daarbij speelde er, terwijl ze daar waren,
van alles in de actualiteit met duidelijke historische wortels. De
studentenprotesten, bijvoorbeeld. Op een van de eerste draaidagen bleek de
campus van de Universiteit van de Witwatersrand in Johannesburg, waar ze die middag
zouden filmen, hermetisch afgesloten. Toen ze hoorden dat hun contactpersoon,
een zwarte student, ging demonstreren, besloot de televisieploeg mee te gaan.
Goedkoop herinnert zich dat de mensenmassa in een bepaalde
richting bewoog. ‘Maar opeens werd de meute door de politie teruggeduwd, en
even later zijn er stun grenades en
rubberkogels… We wisten nog van niets! Behalve dat je al vrij snel het gevoel
krijgt: er dreigt hier geweld. Sommigen flirten daar onbeschroomd mee. In hun
ogen is geweld de enige manier om iets voor elkaar te krijgen, en ze voelen
zich daarin gesteund door de geschiedenis. Ze staan tegenover de oproerpolitie
en denken: “Sharpeville! Soweto!”’
Multiculturele
samenleving
Goedkoop ziet Zuid-Afrika als ‘spiegelland’. ‘We leven in Nederland
sinds enkele decennia met de eerste aanzetten van een multiculturele
samenleving’, verduidelijkt hij. ‘Het is ironisch en deemoedig stemmend dat wij
nu al in paniek verkeren, terwijl we buitengewoon makkelijk oordelen over het
leven in Zuid-Afrika. Het is fascinerend dat er driehonderd jaar geleden onder
de Nederlanders aan de Kaap al een samenlevinkje ontstond dat experimenteerde
met dit soort vragen.’
Na Brexit en de overwinning van Trump in de VS en met de
verkiezingen in Nederland en Frankrijk in het verschiet, is het thema wit
suprematisme ook buiten Zuid-Afrika heel actueel. Goedkoop houdt van een
multiculturele samenleving. ‘Het is verrijkend, het is goed voor je empathie,
het is gewoon beschaving’, stelt hij. Maar hij heeft ook oog voor de uitdagingen.
‘De backlash die nu ontstaat, ook in Europa, is er niet voor niets. Vrome
praatjes verkopen is niet genoeg. Want mensen hebben er last van. In
Zuid-Afrika merk je onmiddellijk dat je niet om iemands kleur heen kunt kijken.
Zij kunnen ook niet om jouw kleur heen kijken. Doen alsof het geen rol speelt,
is een ontkenning van de werkelijkheid. Voor mij was mijn hele verblijf daar
een oefening in het ondergaan van de complexiteit van zo’n samenleving, de
spanningen die dat geeft en de erkenning hoe lastig dat ook wel degelijk voor
jouzelf is.’
Toch zie je volgens Goedkoop dwars door de Zuid-Afrikaanse
geschiedenis heen, zelfs in de apartheidstijd, blanken die het goed bedoelen.
‘Niet iedereen was een folteraar op Vlakplaas. Mensen wisten niet eens dat
zoiets bestond, op een kleine kring na. Ze wilden het waarschijnlijk ook niet
weten. Ik vind niet dat je per definitie geen oordeel mag vellen. Dan schakel
je je eigen geest en geweten bij voorbaat uit en maak je het jezelf te
makkelijk. Maar je moet wel echt naar mensen luisteren. Natuurlijk zie je ook
veel vals bewustzijn. Aan de ene kant zijn ze aardig voor hun personeel,
maar even later raken ze de meest verschrikkelijke dingen over zwarten kwijt.’
Twee kanten
Goedkoop kan zich de verbittering van sommige Afrikaners ná
1994 wel voorstellen. ‘Het idee dat ineens alles fout aan je is, is moeilijk te
verkroppen. Voor een deel probeer je het te begrijpen en te incasseren. Maar er
is ook iets elementairs in je dat zegt: “Niet alles aan mij en aan
mijn ouders en voorouders van wie ik gehouden heb, is fout. Zo kan het niet
zijn!” Je komt in opstand tegen dat idee. En al helemaal tegen het idee dat er
geen plaats voor jou zou zijn in dat land terwijl je familie er al honderden
jaren woont. Ik vind het ook goed dat je vervolgens op zoek gaat naar wat er
wel goed is geweest in je eigen geschiedenis. Dat is de enige manier om jezelf
opnieuw te wortelen in zo’n samenleving en je staande te houden tegenover
andere bevolkingsgroepen die nu opeens de macht hebben. Maar als dat
nationalisme AWB-achtige trekken gaat vertonen, gaat het mis.’
Goedkoop komt zelf uit een familie met een Indisch koloniaal
verleden. Daardoor kan hij zich goed verplaatsen in de huidige positie van de
Afrikaners. Zijn grootvader heeft als KNIL-officier deelgenomen aan de
politionele acties. ‘Ook dat is ingewikkeld. Pas sinds een paar jaar realiseer
ik me dat je twee dingen uit elkaar kunt houden. Die oorlog had niet gevoerd
moeten worden. Maar tegelijkertijd kunnen mensen binnen die oorlog wel degelijk
moedig en dus op persoonlijk niveau bewonderenswaardig
zijn, en dat was mijn opa zeker. Ik denk dat de Afrikaners ook op zoek zijn
naar een dergelijke verkaveling. Je kunt aan de ene kant vinden dat de apartheid
verkeerd was, en tegelijkertijd kun je je vader, moeder, opa onder die
apartheid soms herkennen als mensen
met een hoge moraal.’
Aan de andere kant heeft Goedkoop ook begrip voor de woede
van de zwarte studenten over standbeelden en gebouwen die in hun benaming nog
steeds de herinnering hooghouden aan het koloniale en apartheidsverleden. ‘Als
historicus ben ik in principe tegen het uitwissen van het verleden. Maar toen
ik naar deze jongeren luisterde, dacht ik voor het eerst: ja, er zijn
omstandigheden waarin je echt het verleden moet wissen, dit kan gewoon niet! Daarmee ben ik als historicus over een persoonlijk taboe
heen gestapt.’
Last van de
geschiedenis
Wat Goedkoop het meest zal bijblijven ,
is het bezoek aan een school in Lavender Hill, een arme voorstad van Kaapstad
waar veel kleurlingen wonen. De tv-ploeg wilde kijken wat de leerlingen over de
geschiedenis van hun Khoisan-voorouders weten. Dat bleek tegen te vallen. De
kinderen hadden speciaal voor de gasten uit Nederland een prachtige les over
Jan van Riebeeck voorbereid, maar van hun eigen geschiedenis wisten ze niets.
De ploeg wilde de camera alweer inpakken toen een jongetje een vraag stelde die
Goedkoop niet meteen verstond – vanwege het Kaapse accent, maar ook omdat de
strekking ervan voor hem als een totale verrassing kwam: ‘Do you also have shootings?’ ‘En toen kwamen de verhalen los’,
herinnert Goedkoop zich. ‘Al die kinderen hadden familieleden die in bendes
zaten of die door bendegeweld om het leven waren gekomen. Een week geleden was
er nog een shoot-out geweest tussen twee gangs die aan weerszijden van de
school zaten.’ Goedkoop vond het een confronterende ervaring: ‘Wij waren op
zoek naar de Khoisan die beroofd zijn van hun cultuur, taal en geschiedenis.
Maar het bleek dat die mensen daar helemaal niet mee bezig zijn. Ze hebben wel
iets belangrijkers aan hun hoofd: drugs, wapens, werkloosheid… Er ligt geen
rechte lijn tussen, maar ik ben bang dat er toch een verband bestaat. Een
geschiedenis van geweld, die bij Jan van Riebeeck is begonnen.’