Posts tonen met het label Culemborg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Culemborg. Alle posts tonen

woensdag 20 december 2017

Kunstenaar Andries Botha:

‘Sommige dingen zijn te belangrijk om te schipperen’

(eerder verschenen in Maandblad Zuid-Afrika, oktober 2017)

In Culemborg, de geboortestad van Jan van Riebeeck, is een nieuw restaurant geopend: Andries eten & drinken. Het etablissement is vernoemd naar de Zuid-Afrikaanse beeldend kunstenaar Andries Botha en een deel van de opbrengst gaat naar twee goede doelen die door Botha zijn opgericht. Een gesprek met een bijzondere man.

Onthulling olifantje Andries Eten & Drinken, 10 juni 2017
Foto: Elize Zorgman

 In juni was Andries Botha (1952) in Nederland voor de officiële opening van Andries eten & drinken. Dit sfeervolle restaurant is gevestigd in een voormalige graanschuur in het historische centrum van Culemborg. Tijdens de opening werd op het terras van Andries een olifantje onthuld, gemaakt van oude autobanden. Sinds zijn inzending voor de Kunsttriënnale ‘Beaufort’ in 2006 – negen levensgrote olifanten van drijfhout op het strand van De Panne – is de olifant Botha’s handelsmerk geworden. En de keuze voor gerecyclede materialen illustreert zijn zorg over de toekomst van de aarde en zijn vaste besluit om daar door inhoud én vorm van zijn werk uiting aan te geven.

Kunstenaar en activist
‘Ik heb altijd al belangstelling gehad voor het globale ecosysteem’, zeg Botha. ‘Maar pas sinds een jaar of tien ben ik er echt van doordrongen dat de aarde in grote problemen verkeert en dat wij mensen daar de oorzaak van zijn. Vervolgens ben ik me gaan afvragen wat ik als creatief persoon zou kunnen doen om de aandacht te vestigen op onze planeet en de crisis waarin die zich bevindt.’
Want Botha is niet alleen kunstenaar, maar ook activist. In de jaren tachtig gebruikte hij zijn artistieke werk om te protesteren tegen de apartheid. ‘Ik kom uit een conservatieve Afrikaner familie’, verduidelijkt hij. ‘Toen ik jong was, moest ik in het reine komen met mijn eigen relatie tot het apartheidssysteem. Een immoreel systeem, dat ik domweg had geërfd. Ik had me kunnen beperken tot het domein van het symbolische, de intellectuele ruimte van atelier en galerie. Maar ik wist dat dát privilege niet opwoog tegen de realiteit van wat er in Zuid-Afrika aan de hand was, en dat ik het systeem via mijn werk moest uitdagen.’ Het einde van de apartheid heeft Botha niet minder strijdvaardig gemaakt. Zijn maatschappelijke interesse is echter verschoven naar kwesties als ras, identiteit, kolonialisme en dekolonisatie.

Kunstwerk van Andries Botha op het strand bij De Panne (B.), 2006
Foto: Wikimedia Commons


Terug naar Afrika
In de olifant heeft Botha een symbool gevonden waarin hij zowel zijn maatschappelijke engagement als zijn zorg om de planeet gestalte kan geven. Hij kwam op het idee om iets met olifanten te gaan doen toen hij kort na Kerst 2005, onderweg naar Danielskuil in de Noord-Kaap, langs de kant van de weg een bordje zag staan met het opschrift ‘Wondergrot’. Aanvankelijk wilde hij doorrijden, maar de naam liet hem niet los. Na vijf kilometer draaide hij om en reed terug. Een man met duidelijke Khoisan-trekken nam hem mee de berg op. Omdat het al begon te schemeren, pakte hij Botha’s hand en leidde hem de grot binnen. Het plafond hing zo laag, dat ze kruipend verder moesten. De man haalde een aansteker tevoorschijn, en in het licht van het dansende vlammetje zag Botha een rotstekening van een witte olifant. Meteen daarna knipte de gids het licht weer uit. Er viel nog veel meer in de grot te zien, maar voor hem was de olifant het enige wat ertoe deed.
Botha moest aan het witte olifantje in de Wondergrot denken toen hij een paar maanden later werd uitgenodigd voor de Beaufort Kunsttriënnale, een driejaarlijkse beeldententoonstelling langs de Belgische kust. Maar wat ging hij dóén met het enorme stuk strand dat hem was toegewezen? Gedwongen om snel te besluiten beloofde Botha dat hij negen olifanten zou maken.
De olifant, vertelt Botha, is in verschillende Zuid-Afrikaanse culturen een archetype. Bij de Khoisan en zwarte Zuid-Afrikanen geldt de olifant als een symbool van macht en overvloed. Een prijszanger zal de koning bijvoorbeeld ndlovu noemen, ‘olifant’. Ndlovu is ook een veel voorkomende naam onder zwarte Zuid-Afrikanen. In de mythologie van de hindoes uit Durban, Botha’s woonplaats, is Ganesh, de godheid met het olifantenhoofd, al net zo belangrijk.
Botha gaat ervan uit dat de eerste inwoners van zuidelijk Afrika in een symbiotische relatie met olifanten leefden. De aanwezigheid van deze grote dieren beschermde hen tegen roofdieren, en ook konden olifanten hen naar water leiden.
Sindsdien is de zogenaamde menselijke beschaving steeds verder opgerukt, ten koste van andere levensvormen. Het is op deze plaatsen, waar de oorspronkelijke natuur verloren is gegaan, dat Botha middels zijn kunstwerken de herinnering aan de olifant levend wil houden. ‘Stel je eens voor dat we weer zij aan zij met olifanten zouden leven. Als er een olifant in je achtertuin staat, word je vanzelf gedwongen om een stapje opzij te doen. Je wordt gedwongen om tolerant te zijn, om verschil en complexiteit te aanvaarden. Zo’n olifant herinnert ons eraan dat we niet alleen aan onszelf moeten denken, maar dat we ook voor de planeet moeten zorgen. Anders gaan we er allemaal aan.’
Voor Beaufort koos Botha dus voor negen levensgrote houten olifanten. Op die strook strand bij De Panne kwamen land en zee samen. De zee herinnerde hem aan avontuur, aan mensen die erop uit trokken om de wereld te koloniseren. Maar zijn eerste indruk viel niet mee. ‘Ik kom uit Durban. Daar zijn we gewend aan zonovergoten gouden stranden. Durban is het paradijs! Opeens stond ik hartje winter op een strand in België. Die grauwe flats aan de boulevard, die lange rijen caravans... Verschrikkelijk! Alles herinnert hier aan Leopold II, de koning die Belgisch Congo had onderworpen. En vóór De Panne was ik bij het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren geweest. Eén van de pronkstukken van het museum was in die tijd een reusachtige opgezette olifant. En daar omheen waren nog veel meer afgehakte olifantspoten, schedels en slagtanden te zien. Dat bracht me op het idee om mijn olifanten om te draaien: in plaats van ze het strand op te laten lopen, liet ik ze terugkeren naar zee. Terug naar Afrika.’

Andries Botha / Foto: Elize Zorgman

Een metafoor, geen zin
De olifanten bij De Panne waren gemaakt van drijfhout, het olifantje in Culemborg bestaat uit oude autobanden. Het past bij Botha’s zorg voor de planeet dat hij voor zijn kunstwerken uitsluitend gerecyclede natuurlijke materialen gebruikt. ‘Ik zal nooit een boom omhakken. Als ik het hout van zo’n boom opnieuw gebruik, pak ik hem zijn leven niet af, maar geef ik hem een nieuw leven. Er is een relatie tussen de artistieke metafoor en het materiaal. Als je een idee hebt, moet je daar het geschikte materiaal bij vinden, en vervolgens moet je een manier vinden om ermee te werken. Het idee dat een beeldhouwwerk per se van steen of brons moet zijn, is niet meer van deze tijd.’
Botha steekt zijn mening over het milieu of over de toestand in de samenleving niet onder stoelen of banken. En hij laat het niet bij woorden. Als beeldend kunstenaar geniet hij inmiddels internationaal aanzien. Een groot deel van zijn inkomen schenkt hij aan goede doelen, zoals de door hem opgerichte Human Elephant Foundation. In de naam van deze stichting klinken de onderlinge afhankelijkheid van menselijke en natuurlijke ecologie én de bijzondere band tussen mens en olifant al door.
Botha is zich bewust van het gevaar prekerig over te komen. ‘Ik hoop dat mijn werk een metafoor blijft en geen zin wordt’, zegt hij. ‘Dat het op een gedicht lijkt en niet op een essay.’ Toch neemt hij geen blad voor de mond. ‘Er zijn bepaalde dingen in het leven waar je je, naarmate je ouder wordt, niet meer voor verontschuldigt. Als je echt iets te zeggen hebt, wil je dat je boodschap gehoord wordt, luid en duidelijk. Sommige dingen zijn te belangrijk om te schipperen. Als ik iets belangrijks te zeggen heb –  over een onderdrukkend regime, over de planeet, over genderdiscriminatie – dan wil ik confronteren, ik wil het erin wrijven. Maar ik hoop het te doen op een manier die tegelijk mooi en provocerend is, en die ruimte laat voor jouw eigen interpretatie.’


Andries eten & drinken, Buiten Molenstraat 7, Culemborg. Tel. 0345-515297. Website: www.andriesetenendrinken.nl. Het eethuis wordt geëxploiteerd door de Stichting Andries. Deze stichting ondersteunt twee projecten die door Andries Botha zijn begonnen: het vrouwenmuseum Voices of women in Durban (www.amazwi-voicesofwomen.com) en een opleidingsproject voor (wees)kinderen in Hoedspruit (www.zingelaulwazi.org.za). Foto’s en video’s van Botha’s werk zijn te vinden op http://andriesbotha.net.